• darkblurbg

De katholieke kerk kent drie graden van wijding: die van bisschop, die van priester en die van diaken.

De wijding van de bisschop geeft, samen met de heiligingstaak, ook de taak om te onderrichten en te besturen. De handoplegging en de wijdingswoorden verlenen de genade van de heilige Geest zodat de bisschoppen de rol van Christus (als leraar, herder en priester) vervullen en in zijn persoon optreden. De bisschoppen hebben hun diensttaak aan verschillende personen doorgegeven.

De apostolische zending is doorgegeven aan de priesters. Omdat het priesterlijk ambt in verbinding staat met het bisschopsambt, deelt het ook in het gezag waarmee Christus zijn lichaam opbouwt, heiligt en bestuurt. Daarom is er het sacrament dat de priesters door de zalving van de heilige Geest tekent.

De diakens hebben op een bijzondere wijze deel aan de zending en de genade van Christus. Het wijdingssacrament is ook hier een merkteken dat niemand kan uitwissen en dat hen gelijkvormig maakt aan Christus, die de 'diaken', dit is de dienaar, van allen geworden is. Diakenen hebben van oudsher als eerste taak de zorg aan de armen. Daarnaast kunnen zijn ze actief zijn in eucharistievieringen, assisteren bij een huwelijk en kerkelijke uitvaarten leiden.

Geroepen om zich onverdeeld te wijden aan de Heer en aan 'zijn zaak', geven de wijdelingen zich geheel aan God en de mensen. Dit betekent, dat zij celibatair leven, dus ongehuwd. Overigens heeft het celibaat niet altijd bestaan. In de begintijd van het christendom waren er zowel gehuwde als ongehuwde priesters. In de Oosterse Kerken zijn er nog steeds gehuwde priesters. Onder paus Gregorius werd het celibaat (1136) in de Latijnse Kerk ingevoerd.

De viering van het sacrament

De viering van een wijding is belangrijk en daarom worden zoveel mogelijk gelovigen uitgenodigd de wijding mee te vieren. De wijding is bij voorkeur op een zondag in de kathedraal van het bisdom. Het is de bisschop voorgehouden de wijding te verrichten. Wilt u een wijding meemaken, kijk dan op de website van uw bisdom.