Een sacrament is een gewijde handeling in het christendom waardoor God komt tot de mens. In die zin staat een sacrament tegenover gebed en offer, waarin de mens nadert tot God. Verschillende sacramenten markeren een belangrijk moment in het leven van de gelovigen. Het begrip is afgeleid van het Latijnse sacramentum, dat (geloofs)geheim betekent. Een sacrament is geldig, indien de juiste vorm, stof en intentie aanwezig waren bij de verrichting ervan. De staat waarin de bedienaar verkeert heeft geen invloed op de geldigheid. De werking van het sacrament is daarentegen wel afhankelijk van de staat waarin de ontvanger verkeert.
De Katholieke Kerk definieert een sacrament als een directe handeling van Jezus Christus, die teruggaat op zijn woord en leven. De sacramenten zijn, volgens de katholieke leer, ingesteld door Jezus. Het ontvangen van de sacramenten is zowel recht als plicht van de gelovige. Een sacrament wordt steeds toegediend in en door de Kerk, daarom vindt de toediening altijd plaats in liturgische vorm. Men ontvangt de heilzame werking, waardoor men wordt opgenomen in het sacramentele leven van de Kerk.
De Katholieke Kerk kent zeven sacramenten:
Doopsel, communie en vormsel vormen samen de sacramenten van de christelijke initiatie. Doopsel, vormsel en de priesterwijding kunnen slechts eenmaal in het leven worden ontvangen, zij laten een eeuwigdurend merkteken van de Godheid in de ziel achter. Huwelijk en priesterwijding kunnen niet gecombineerd worden. De ziekenzalving, gecombineerd met de laatste communie en/of de laatste biecht, wordt ook wel het heilig oliesel, het laatste sacrament of het sacrament van de zieken genoemd.