Het doopsel is een begin. Het woord “doop” komt van onderdompelen in het water. Water is het element van (nieuw) leven. Het doopsel brengt een persoonlijke relatie met Jezus tot stand. Door het doopsel word je opgenomen in de gemeenschap van de gelovigen, rond het lichaam van Christus. Men kan het doopsel maar éénmaal ontvangen: het kan niet herhaald worden. Met de doop ontvang je het watermerk van “bij Christus horen”. In beginsel kan iedereen het doopsel ontvangen. Sinds eeuwen wordt het doopsel aan kinderen toegediend. Je ontvangt dan het doopsel op grond van het geloof van je ouders. Ouders van doopkinderen en volwassenen die gedoopt willen worden ontvangen het doopsel meestal na een voorbereidingstijd. In de voorbereiding wordt ingegaan op de betekenis van de doop, op je eigen geloof en op de geloofsgemeenschap waarvan je lid wordt. Voor geestelijke steun en begeleiding van de dopeling en de ouders (als er sprake is van een jong kind) wordt een peter of meter gevraagd. Tijdens de doopplechtigheid hebben ook zij een taak.
De doopviering
Bij een gewone doop wordt de dopeling, na de naamgeving, driemaal begoten met water, terwijl de tekst “Ik doop je in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest” wordt uitgesproken. De zalving met chrisma voltooit de doophandeling. De dopeling kan tijdens de viering bekleed worden met een wit gewaad, als teken van nieuwe levensstart. Ook het zout is een veel gebruikt symbool in een doopviering. Het wordt dan aan de dopeling gegeven opdat hij of zij smaak krijgt voor het leven. De ouders ontvangen (soms uit handen van de peetouder) de doopkaars, teken van Gods liefde wat licht verspreid in de levens van mensen. De doopkaars kan in het leven van de dopeling een rol gaan spelen door hem te branden op belangrijke momenten. Zo wordt de doopkaars aangestoken wanneer de dopeling het sacrament van de Communie voor het eerst ontvangt (Eerste Communie) en ook bij het sacrament van het Vormsel. Bij een doopviering van volwassenen wordt de doopplechtigheid in de regel direct gevolgd door de eerste communieviering en het vormsel. Vaak gebeurt dit in de Paasnacht, de nacht die staat voor nieuw leven. Zo was het ook in oude tijden. Doop, Eerste Communie en Vormsel horen bij elkaar, dan is de opname in de kerk voltooid en neem je deel aan de Blijde Boodschap (Evangelie).