20-06-2021: De preek van de twaalfde zondag door het jaar 2021
Kunt u zich de angst van de leerlingen van Jezus voorstellen? Een hevige storm, de boot loopt vol met water, ze zullen zinken, en dan, zullen ze het overleven? En Jezus? Die slaapt. De leerlingen moeten met alle macht en heel snel het water uit de boot hozen. Wanneer de leerlingen Jezus wakker maken, zijn de leerlingen stom verbaasd, want Jezus zegt: “Waarom zijn jullie zo bang? Hoe is het mogelijk dat jullie geen geloof hebben?” Later, nadat Jezus Verrezen is en ten Hemel opgestegen, zullen ze nog dikwijls aan Jezus’ woorden gedacht hebben. Wij horen ook bij die mensen die de woorden van Jezus wel horen, Hem willen volgen, maar soms denken: “Waar is Jezus nu? Waarom helpt Hij niet? Waarom laat Hij dingen gebeuren?”
De Boodschap van dit Evangelie is de volgende: het oversteken van het meer van Galilea verwijst naar ons eigen leven; het meer is mijn gezin, mijn werk, mijn school, mijn parochie, zelfs mijn eigen hart. Op dat meer kan het plots bliksemen en stormen. Soms zijn er maar kleine stormpjes in mijn leven, soms grote, heel grote. Ieder van ons heeft zo wel eens een storm meegemaakt: plots wordt het donker in het leven, ons levensbootje wankelt en loopt vol water; het lijkt of God ons vergeten is en Jezus slaapt. Wat is die storm? Het kan vanalles zijn: je wordt ziek en je weet niet wat het is; een kind gaat een verkeerde weg in het leven; financiële tegenslag, verlies van werk… de storm kan vanalles zijn. Wat doe je dan? Waar vind je een veilig plekje om te schuilen? Waar kun je je anker uitgooien? Jezus belooft ons niet te beschermen tegen stormen en moeilijkheden, maar Hij belooft wel kracht om de stormen en moeilijkheden te overwinnen. Het enige wat Hij van ons vraag is: geloof. Geloof dat Hij er is in de storm, in de moeilijkheden. De Heer belooft ons geen gemakkelijke tocht, wel een goede thuiskomst bij God de Vader, in de Hemel.
U weet dat pastoor Miltenburg en ik zelf Tilburg en Goirle verlaten. Dat betekent dat ik mensen moet achterlaten en verdergaan naar een nog onzekere bestemming. Het is een heel gedoe. Een storm, ja, en niet alleen voor de pastoor en mij, maar ook voor u. Ik heb wel eens een mooie vergelijking gehoord: mensen zijn als schepen. Mensen zijn als schepen en de wereldzee is groot, schepen varen alle kanten uit. Als Christen ben je op weg naar ‘de overkant’ en onderweg ontmoet je andere schepen. Vele schepen kruisen je pad en zie je nooit meer terug. Met andere schepen vaar je samen, naast elkaar, dezelfde richting uit. Sommige schepen zijn snel, andere langzamer. Je probeert bij elkaar te blijven, je verliest elkaar nooit helemaal uit het oog. Soms is de afstand wel heel groot, maar je vaart toch dezelfde richting uit. Er zijn schepen waar je na een tijdje afscheid van moet nemen omdat ze ‘de overkant’ bereiken of om een andere reden. Meestal kun je dan nog wel van een afstandje naar elkaar zwaaien. In de nacht kun je het gevoel hebben dat je helemaal alleen vaart. En toch… Kardinaal John Henry Newman (+1890) heeft een gedicht geschreven waarvan ik de eerste verzen wil voorlezen: (Lead, Kindly Light) “Leid, vriendelijk Licht, te midden ’t duister dat me omringt, Leid Gij mij voort! De nacht is donker, en ik ben ver van huis – Leid Gij mij voort! Richt Gij mijn voet; ik vraag niet om te zien de verre einder – één stap is mij genoeg.”
Beste mensen, geloof! Geloof in God, in Jezus Christus, dat Hij je leidt, dat Hij jouw vriendelijk Licht is. De dag waarop Jezus de storm stilde op dat meer van Galilea, was de dag dat Jezus zei: “Laten we oversteken.” Het komt er dus op aan te varen, vooruit, verder, verenigd met de Heer door het leven gaan, Hem vertrouwen, mét Hem leven. Want de grootste zekerheid van iemand die gelooft in God, in Jezus Christus, is te weten dat in alle stormen Jezus bij je is. Hij is het middelpunt van jouw levensbootje. De Heer helpt je. Hij is in staat om alle machten en krachten aan Zich te onderwerpen. Dat is de Boodschap van het Evangelie. Ja, uiteindelijk vertrouwen we erop dat we in de Goede Handen van de Lieve Heer zijn en elkaar eens weerzien aan ‘de overkant’ in de Veilige Haven. Blijf ondertussen bij elkaar, verlies elkaar niet uit het oog, zoek de Heer waar Hij te vinden is (in de H. Communie o.a.) en… ‘zwaai’ naar elkaar. Moge de Moeder van Jezus die ook onze Moeder is u helpen. Zij is de Sterre der Zee.
Amen.