13-12-2020: De preek van de derde zondag van de advent 2020
De eerste zondag van de Advent werden we opgeroepen ‘waakzaam’ te zijn: “Weest waakzaam, waakzaam voor de komst van de Heer”. Verleden week, de tweede zondag van de Advent, konden we ons laten ‘troosten/bemoedigen’ door de Heer zelf: “Troost, troost toch mijn volk (…) Uw God is op komst”. Deze zondag gaat het over ‘vreugde’: “Verheugt u in de Heer te allen tijde! Nog eens zeg ik u: verheugt u! De Heer is nabij!” Ja, we verheugen ons omdat Jezus Christus komt om ons te bevrijden en te helpen om van het leven iets moois te maken. Als een Christen droevig is, hoe kunnen niet-christenen dan geloven dat Jezus de Redder is en dat onze zonde vergeven zijn? Pessimisme is niet Christelijk. Wij mogen ons verheugen, blij en dankbaar zijn omwille van Jezus Christus, onze Lieve Heer. We zijn blij dat Hij naar onze wereld gekomen is, dat God mens geworden is om ons te bevrijden en dat vieren we met Kerstmis.
In een normaal jaar wordt aan het einde van het jaar veel gefeest. Voor de één zijn Kerstmis en Nieuwjaar geweldig, iets om naar uit te kijken omdat het zo gezellig is; voor anderen zijn het dagen die men liever overslaat. Voor de ene mens zijn het dagen van licht, voor de andere mens zijn het dagen van duisternis. In elk geval worden in de donkerste dagen van het jaar met het minste zonlicht, de feesten met veel licht verlicht. Overal branden extra lichten en lichtjes in bomen, in winkels en op straat. Mensen hebben licht nodig. Maar met al dat licht, waar is het licht van Jezus Christus? Het is moeilijk om echt stil te worden bij al die lichtjes, die schreeuwerige reclame en het grote aanbod aan eten en drinken. Het is de kunst om op een andere manier naar die toeters en bellen te kijken. Onlangs hoorde ik een katholieke moeder en ze vertelde dat ze tegen haar kinderen zegt dat al die lichtjes en kerstgekte er is omdat iedereen blij is om de verjaardag van Jezus. Deze moeder leert haar kinderen een kort gebedje – een schietgebedje – dat ze kunnen bidden elke keer als ze een kerstliedje horen of een kerstman zien op tv of buiten op straat. Ze zei dat ze deze maand veel meer bidden dan anders. Met nieuwjaar wordt er ook vuurwerk afgeschoten, dit jaar minder dan anders. Geluid verdrijft angst. Vroeger, heel vroeger, wilde men met geluid de boze geesten verdrijven. In onze tijd is het geloof in boze geesten verdwenen, maar dat neemt niet weg dat ze er nog wel zijn. Onze voorouders hadden een groter geloof dan wij en ze wisten vanuit hun Christelijk geloof dat er hogere machten waren: boze machten, demonen, en goede machten, God en Zijn Engelen en Heiligen. Onze voorouders stonden dicht bij het oorspronkelijke Christendom, ze hadden ontzag voor God en Zijn Engelen en Heiligen, bijzonder voor Maria, de Moeder van God. Onze voorouders waren blij verheugd dat God mens geworden is en dat Maria de Moeder van de Christenen is. Wij mogen ons daar ook over verheugen!
Er was eens een filosoof (Nietzsche) die zei: “Christenen zeggen een Verlosser te hebbe. Ik zou in de Verlosser geloven wanneer die Christenen het gezicht van verloste mensen hadden, blij dat ze vrijgekocht zijn door de Verlosser.” Maar als je een droevig gezicht hebt, hoe kunnen mensen dan geloven in Jezus Christus en in Zijn liefde en vrede? Daarom een oproep: open uw hart, scheur het open, roep tot de Heer, vraag de voorspraak van Maria, alle Engelen en Heiligen om u te helpen. Als je dat doet gebeurt er iets bijzonders, zoals in het Evangelie. Daarin lezen we dat “Maria zich op weg begaf, met spoed”. Maria is blij dat ze iets kan doen voor haar kinderen, voor ons. Blije vreugde zet aan tot spoed, altijd, want de Hemel kent geen traagheid. De Hemel komt ons ter hulp, snel, de Hemelingen (God, de Engelen en Heiligen) stuwen ons voort: vooruit, doorgaan, met de wind in de zeilen, met blijdschap!
Ja, de Heer is met ons op weg, dicht bij ons, in de beproevingen van het leven, in moeilijkheden en vreugde. Dat beseffen is een grote vreugde en dat mag op ons gezicht te zien zijn. Wij gelovige mensen mogen die vreugde doorgeven aan onze medemensen die met Kerstmis en Nieuwjaar vooral bezig zijn met eten en drinken, cadeautjes en tv-kijken. Voor hen dreigt het leven zinloos en mager te worden. Zoals Johannes de Doper getuigde van het Licht van Jezus Christus, zo mogen wij ook “getuigen van het Licht, opdat allen tot geloof zouden komen”. Op de momenten dat we voelen dat de Heer naast ons is, bij ons is, mogen we dankbaar zijn met ontzag en groot geloof omdat God mens geworden is om ons te bevrijden. Hij is mens geworden om onze ogen te openen voor elkaar ook. Daarom: “Verheugt u in de Heer te allen tijde! Nog eens zeg ik u: verheugt u! De Heer is nabij!” en andere mensen mogen dat aan ons zien.
Amen.