06-09-2020: De preek van de drieëntwintigste zondag door het jaar 2020
Het Christendom, Jezus zelf, roept ons op om ons te ontfermen over onze medemensen. Wat is ‘zich ontfermen’? Het betekent dat je voor iemand zorgt, dat je voor iemand aandacht hebt, dat je tijd maakt voor iemand. Maar in deze coronatijd is dat niet gemakkelijk. Mensen zijn nog steeds bang voor het virus, eigenlijk bang voor elkaar. Mensen houden afstand. Het gevolg is dat mensen van elkaar vervreemden, zelfs in de eigen familie. Je gaat niet zo gemakkelijk op visite. Heel wat dingen zijn ook verboden, voor de eigen veiligheid en de veiligheid van de naaste. Hoe raar ook, in coronatijd is het goed om wat afstand te houden.
Soms zie je ze: drie aapjes. Het eerste houdt met de handen de oren dicht, het tweede aapje houdt de ogen dicht, het derde de mond. ‘Horen, zien en zwijgen’. Er zijn mensen die denken dat ze daar dingen mee kunnen oplossen. “Als ik niet luister, hoor ik het niet (…) als ik niet kijk, heb ik het niet gezien (…) als ik niet praat, heb ik het niet gezegd. Zo wist ik er niks van en kunnen ze mij niets maken”. Ja het is het makkelijkste: ik bemoei me er niet mee, ik heb genoeg aan mezelf, iedereen moet maar weten wat hij of zij doet, het is mijn probleem niet… horen, zien en zwijgen… Maar soms moet je horen, zien en spreken! Jezus leert ons zorg te hebben voor de ander, dat je elkaars lasten helpt dragen. Dat is de houding van de Goede Herder die zich ontfermt over iedereen, vooral over de zwakke schaapjes. En, zeg nu eerlijk, we zijn allemaal wel eens een keer dat zwakke schaapje. Zo spreekt Jezus in het Evangelie van vandaag over de zonde. Wat moet je doen als je ziet dat iemand kwaad doet of iets slecht zegt? Horen, zien en zwijgen? Neen. Jezus zegt: “Wanneer uw broeder gezondigd heeft, wijs hem dan onder vier ogen terecht”. Het gaat om een ‘broer’ en ja, we zijn allemaal ‘broers en zussen’ van elkaar. Onze naaste is een ‘broer’ of een ‘zus’. Als we iemand aanspreken op zijn of haar gedrag moet dat ‘broederlijk’ of ‘zusterlijk’ zijn, niet verwijtend, maar spreken uit liefde, ontfermend. En ja, het vraagt moed om je naaste te corrigeren of terecht te wijzen. Dat is niet gemakkelijk. Daar is lef voor nodig. Een broederlijke terechtwijzing, een correctie, kan best van vriend tot vriend. Echte vrienden en vriendinnen mogen elkaar veel zeggen, ook dat wat moeilijk is. Jezus Christus vraagt ons om verantwoordelijk te zijn voor elkaar en dat we de moed hebben om iemand die op de verkeerde weg is, daarop aan te spreken. De houding: “ieder voor zich en God voor ons allen” of “ik trek het mij niet aan” of “horen, zien en zwijgen,” is geen Christelijke houding. Een echte vriend of vriendin doet zoiets niet. Zoals Paulus schijft: “Bemin uw naaste als jezelf”. Je wilt toch het beste voor jezelf! dus, ook voor jouw naaste! Dat betekent dat we zorg en aandacht hebben voor onze naaste.
Vandaag leert Jezus ons nog iets belangrijks: “Wanneer twee van u eensgezind op aarde iets vragen (…) zul je het verkrijgen van mijn Vader die in de Hemel is”. Aandacht voor elkaar, elkaar helpen is goed, maar Jezus leert ons ook te bidden voor elkaar, samen bidden, eensgezind. Waar mensen in Jezus’ Naam samen zijn, daar is Hij in hun midden. Wat is bidden? Bidden is simpel gezegd: praten met God. Het is niet alsof je met iemand een kopje koffie drinkt aan de keukentafel. Er zit niemand tegenover je die je in de ogen kunt kijken, die terugpraat en vragen stelt. Volgens het woordenboek (de Van Dale) is bidden het aanroepen van God. Dat kan hardop of in stilte en je kunt tegen God zeggen wat je wilt! Je kunt bidden op de fiets, in de auto, in bed, of op een rustige plek in huis, waar je maar wilt. Als je bidt wil je je gedachten richten op God en dit gaat het beste als je niet gestoord wordt. Veel mensen kiezen een moment aan het begin van de dag of voordat ze gaan slapen. Je kunt dit langzaam uitbreiden naar meer momenten per dag. Sommige mensen zijn klaar met een paar minuten per dag, maar je kunt langer bidden als je voelt dat dat bij je past en je meer wilt of kunt zeggen. De bedoeling is om heel ontspannen tijd door te brengen met God. De houding maakt niet uit: staan, zitten, knielen, liggen, gevouwen handen, gesloten ogen, het kan allemaal. Je spreekt God aan met ‘Vader’ of ‘Lieve God’ of ‘Lieve Heer’ of ‘Jezus’ of je bidt tot Maria; zoek een aanspreekvorm die bij je past en ga dan verder met eigen woorden. Vertel wat je bezighoudt. Wat je hebt meegemaakt. Waar je je zorgen over maakt. Tegen God mag je zeggen wat je wilt. Je mag ook dingen zeggen die niet goed gingen. Ook mag je bidden voor anderen. Vergeet God ook niet te danken voor wie Hij is, wat Hij doet en wat Hij heeft gedaan. Als je klaar bent met bidden, kun je afsluiten met ‘Amen’. Dat betekent ‘zeker, zo is het’! Het is als het ware een handtekening onder je gebed. Samengevat: aandacht voor de naaste, je met de naaste verzoenen, de inspiratie komt meestal via het gebed, het contact met de Verrezen Heer Jezus Christus.
Amen.