• darkblurbg

22-11-2020: De preek van Christus Koning 2020
Stel je voor: je bent oud en het einde van jouw leven komt er aan. Op een zonnige morgen is het zo ver: je verlaat deze wereld. Stel je voor dat je dan vóór de troon van God verschijnt, vóór Jezus Christus de Koning van de Hemel, en je hoort Zijn oordeel over jouw leven. Als je dan zegt: “God, Jezus, waar heeft U het over? Zo herinner ik me mijn leven niet! Wanneer heb ik U gezien? Waar was U dan?” Dat zou toch een nachtmerrie zijn, een ramp! Als je zo’n rampscenario wilt voorkomen, dan moet je de raad van het Evangelie van deze zondag ter harte nemen. Wat leert het Evangelie van vandaag? Het Evangelie leert ons kritisch te kijken naar jezelf, vooral naar de manier waarop je omgaat met andere mensen, vooral de mensen in jouw directe omgeving: vader, moeder, kinderen, broer, zus, partner. Jezus leert ons vandaag dat we ‘Hem’ moeten zien in andere mensen; ook in de arme, in de vreemdeling, in de hongerige mens is Jezus aanwezig. Hij leeft ‘in’ ieder mens.

Franciscus van Assisi leefde in de 13de eeuw, 800 jaar geleden, en op een dag heeft Hij iets heel bijzonders gedaan. In zijn tijd waren er melaatsen, mensen met een afschuwelijke ziekte; hun handen, voeten, gezicht, heel hun lichaam was verminkt. Toen Franciscus jong was, trots en hoogmoedig, liep hij in een grote boog om de melaatsen heen. Hun huizen, of beter krotten, bekeek hij van ver met een dichtgeknepen neus. Maar Franciscus leerde God kennen, Gods Zoon Jezus, hij leerde het Evangelie van Jezus kennen en Zijn uitspraak: “Wat je aan de minste mensen gedaan hebt, heb je aan Mij gedaan”. Door de genade van God en door de macht van Koning Jezus leerde Franciscus wat heilig en echt belangrijk is in het leven. Op een dag ontmoette Franciscus van Assisi een melaatse en, ‘boven zichzelf uitstijgend’, omarmde hij de melaatse en kuste hem. Franciscus schreef: “Wat me eerst zo tegenstond, werd een bron van geestelijke en lichamelijke vreugde voor mij”. Niet lang daarna veranderde Franciscus heel zijn leven en stichtte de gemeenschap van de Franciscanen. Zij leerden de mensen op een andere manier naar de wereld en de medemensen te kijken; de Franciscanen leerden Jezus te beminnen en te volgen. Wat met Franciscus van Assisi gebeurde, kan met ieder mens gebeuren, kan ook met jou gebeuren. We hoeven zo’n omkeer niet alleen te maken, we zijn niet alleen. Door het doopsel leeft Jezus in jouw hart en Hij wil je helpen om goed te doen. Zoals bij Sint Franciscus. Franciscus heeft misschien één of twee stappen gezet naar de melaatse, daarna kwam de genade en de kracht van Christus Koning hem ter hulp. Franciscus was alleen in staat om de melaatse te omhelzen en te kussen omdat Jezus Christus hem ‘boven zichzelf deed uitstijgen’. Met andere woorden: het was een combinatie van de goede wil van Franciscus en zijn eerste stapjes én de genadekracht van de Heer die het hart van Franciscus veranderde. Jezus Christus is aanwezig in ieder mens, zeker in ieder gedoopte, dan ben je bevriend met Hem. De Heer is aanwezig in de arme, in de bedelaar, in de zieke, in de vreemdeling, in de ‘melaatse’ van deze tijd. De Heer is aanwezig in de nieuwe leerling in de school, de collega op jouw werk, de buurman en buurvrouw, in jouw vader en moeder, zoon en dochter. Elke keer als je goed bent voor hen, al zijn het maar kleine stapjes, zet je de deur open voor Jezus Christus, de Koning van het Heelal. Elke keer als je vriendelijk bent, verandert de Heilige Geest van Jezus je een beetje meer. De weg naar de Hemel wordt hierdoor duidelijker en makkelijker, en straks als je op het eind van jouw leven voor de Heer staat, zal Hij zeggen: “Komt, gezegenden van mijn Vader, en ontvang het Rijk dat voor u gereed is vanaf de grondvesting der wereld”. En dan ga je met vreugde binnen in Gods Hemelse Rijk, want “al wat jij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders en zusters heb je voor Jezus Christus, de Koning van de Hemel, gedaan”.

We kunnen ondertussen bidden tot Christus Koning: “Jezus, help mij U te zien in ieder mens die ik tegenkom”. Als we tot Hem bidden zal Hij ons inspireren om goed te doen, om de eerste stapjes te zetten. Dan zal de Heer dat goede in ons tot voltooiing brengen. En dan geven wij het Evangelie handen, voeten en stem in deze wereld. Als wij zo de naastenliefde van het Evangelie beoefenen, maken wij plaats voor Jezus’ heerschappij en komt Zijn Koningschap in en door ons tot stand. Trouwens, als we alleen maar denken aan onszelf, gaat de wereld haar ondergang tegemoet. Laten wij daarom de hulp inroepen van Moeder Maria. We vertrouwen ons toe aan Haar Hemelse voorspraak om onze Christelijke zending in deze wereld waar te maken.

Amen.