• darkblurbg

14-06-2020: De preek van Sacramentszondag 2020
In de tweede lezing schrijft Paulus dat de Mis die we vieren een mysterie is van gemeenschap: “De beker die wij zegenen geeft gemeenschap met het Bloed van Christus. Het Brood dat wij breken geeft gemeenschap met het Lichaam van Christus”. De Heer Jezus geeft Zichzelf helemaal in de Heilige Communie. Zo ontstaat er een band, een gemeenschap. En als er een goede band is dan deel je met elkaar, je geeft jezelf aan de ander. Het betekent: het mijne is van u en het uwe is van mij. Als we deze regel toepassen op wat er hier in de Mis gebeurt, zien we iets fantastisch. Want, wat is echt van mij? Naast mooie dingen zijn er ook moeilijkheden, spanning, lijden in meer of mindere mate, zonde; dat is echt van mij, dat raakt mij. Wat is echt van Jezus Christus? Goedheid, liefde, vrede, volmaaktheid, alle goede deugden, heiligheid. Het is dus de kunst om alles wat van mij is en mij raakt – mooie dingen, maar zeker de moeilijkheden, spanning, lijden, mijn zonde en armoede – aan de Heer te geven. En de Heer geeft mij wat van Hem is: Zijn liefde, vrede, deugden en heiligheid. Dat is echt delen, er is dan een liefdesband, een liefdesgemeenschap.

Je kunt het vergelijken met de band tussen een moeder en een kind, die is uniek. Ik heb wel eens een moeder, toen ze haar kindje knuffelde, horen zeggen: “Ik zie je zo graag dat ik je zou willen opeten”. Dat kan natuurlijk niet echt, maar in de Heilige Mis kan dat wel, als wij de Heilige Communie nuttigen. Zo zegt Jezus in het Evangelie van vandaag: “Ik ben het levende brood dat uit de Hemel is neergedaald. Als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid”. Het nuttigen van de Heer in de Communie is de diepst mogelijke gemeenschap, maar ook de meest geheimvolle. Je kunt het vergelijken met wat in de natuur gebeurt, met voedsel. In de natuur neemt het sterkere het zwakkere op. Planten voeden zich met mineralen, planten nemen mineralen op (planten zijn meer ontwikkeld dan mineralen); dieren voeden zich met planten, dieren nemen planten op (dieren zijn meer ontwikkeld dan planten); zoiets gebeurt ook tussen een mens en God. God is meer ontwikkeld dan de mens en de Heer neemt ons in Zich op, wij voeden ons met God, wij worden in Hem omgevormd. Er wordt wel eens gezegd: “Een mens is wat hij eet”. Dit klopt helemaal voor wat de Heilige Communie betreft. Dankzij de Heilige Communie wordt de mens echt wat hij eet, namelijk ‘Lichaam van Christus’. Als ik iemand de Communie geef, zeg ik ook altijd “Lichaam van Christus”; het verwijst naar de Heilige Communie, maar ook naar de persoon die de Communie ontvangt: je wordt ‘Lichaam van Christus’. Zoals Paulus schrijft: “Omdat het Brood één is, vormen we allen tezamen één lichaam, want allen hebben wij deel aan het ene brood”. Als we de Communie ontvangen worden we ‘Lichaam van Christus’, niet het lichaam van Jezus, geboren uit Maria, maar het grotere ‘lichaam van Christus’, en dat is de Kerk. Kortom, als wij de Communie nuttigen worden we één lichaam, één familie, een gemeenschap. Ieder van ons afzonderlijk, maar ook wij samen zijn de handen, de voeten, de ogen, de oren en de stem van de Heer in deze wereld. Dat houdt in dat als we onderling verdeeld zijn, als we elkaar niet goed gezind zijn, als we ons niet met elkaar verzoenen, we niet waarachtig met elkaar en Jezus Christus verbonden zijn. Daarom, als we oprecht met de Heer en elkaar verbonden willen zijn, moeten we streven we naar eenheid, vrede, verzoening, solidariteit, naastenliefde en dienstbaarheid. En dan, als de priester de Heilige Communie geeft en zegt “Lichaam van Christus” en u zegt “Amen”, zegt u “Ja, ik aanvaard Jezus, Zoon van God, maar ook mijn medemens”.

Beste mensen, Zoals u weet, spreek ik graag met beelden, voorbeelden. Op dit feest van Sacramentszondag heb ik een droevig voorbeeld, maar ik denk dat we het allemaal kennen. Mensen kunnen ziek zijn, ook geestelijk, zelfs zo erg dat ze hun dierbaren niet meer herkennen. Zo’n zieke kan uren roepen: “Waar is mijn vrouw; waar is mijn man; waar is mijn zoon; waar is mijn dochter; waarom komen ze niet?” tragisch, terwijl de zoon of dochter aanwezig is en de hand van de zieke vasthoudt en zegt: “Ik ben er; ik zit naast je; zie je me niet? ik ben bij je”. Zoiets gebeurt ook met God. Onze tijdgenoten zoeken God in de kosmos, in het heelal of in de natuur, of in een atoom, of in een storm of in de wind; ze zoeken en discuteren om te weten of er een Schepper was bij het ontstaan van de wereld. Zoals een zieke zoeken ze en vragen zich af: “Waar is God? waar is Hij?” en ze beseffen niet dat Hij bij ons is, altijd, en dat Hij Zichzelf tot voedsel en drank heeft gemaakt om in ons te zijn, om innig met ons verenigd te zijn in liefde en ons vrede te geven. Johannes de Doper kon het niet beter zeggen: “Midden onder u staat Hij die gij niet kent”.

God zij dank kunnen we vanaf dit weekend (14 juni) de Heer elke week weer ontmoeten in de Heilige Communie. Het feest van Sacramentsdag helpt ons te geloven dat Jezus Christus werkelijk in de Heilige Communie aanwezig is onder de gedaante van Brood en Wijn. We worden uitgenodigd om in Hem te geloven en Hem te beminnen boven alles. We kunnen Hem in ons hart ontvangen, werkelijk, om ons met Hem te verenigen in een band van liefde. De Heer verenigt ons met elkaar als broeders en zusters in één gemeenschap. En ondertussen wil de Heer voor altijd bij ons blijven, Hij houdt ons bij de hand, vandaag en altijd tot in de eeuwen der eeuwen.

Amen.