10-11-2019: De preek van de tweeëndertigste zondag door het jaar 2019
De lezingen van deze zondag gaan over ‘Verrijzenis’ en ‘eeuwig leven’. Iedere zondag bidden we in de geloofsbelijdenis: “Ik geloof in de Verrijzenis van het lichaam en het eeuwig leven”. Maar in onze tijd is het geloof in de Verrijzenis en in het eeuwig leven sterk verminderd. Hoe komt dat? Wel, om te geloven in ‘eeuwig leven’ moet men eerst geloven in de eeuwige God. God is ook Heilig, d.w.z.: Hij is volmaakt goed, liefdevol, rechtvaardig, onverdeeld. En God maakt ons heilig, d.w.z.: Hij maakt ons goed, vredevol, liefdevol, verdraagzaam en nog zoveel meer. God maakt ons leven ‘waardevol’ en dankzij de Heilige God en de Verrijzenis van Jezus kunnen wij straks eeuwig leven. In de loop van de geschiedenis is het leven niet altijd even ‘heilig’ geweest. Bij de Romeinen bijvoorbeeld kon de eigenaar zijn slaven en slavinnen ongestraft doden, geen probleem. In de Romeinse tijd werden ongewenste kinderen achtergelaten in het veld om er te sterven. Het leven was toen niet heilig. Het volk werd koest gehouden met ‘brood en spelen’; voor het plezier van mensen werden mannen, vrouwen en kinderen aan uitgehongerde leeuwen gevoerd. En toen kwam het Christendom. Dat leerde dat de mens geen eigenaar is van het leven van anderen, zelfs niet van het eigen leven. Het Christendom leert dat God de Eigenaar is van het leven en dat het leven heilig is omdat God Heilig is. Daarom verdedigt het Christendom het leven vanaf negen maanden vóór de geboorte tot het natuurlijke einde. Het leven is heilig en eeuwig. Dat geloof leefde bij de Joden, en de Verrijzenis van Jezus versterkte dit geloof. De eerste Christenen geloofden dat Jezus leeft! En dat geloof van die eerste Christenen is nog steeds ons geloof: Jezus leeft! Hij is opgestaan, Verrezen uit de dood. En het is ook onze hoop om eens te Verrijzen en eeuwig te leven bij de Heilige God.
Maar hoe ziet dat eeuwig leven er dan uit? In het Evangelie hebben de Sadduceeën een strikvraag voor Jezus over een vrouw die zeven echtgenoten had. Jezus bevestigt vóór alles de Verrijzenis en verbetert de Sadduceeën door te leren dat het eeuwig leven van een andere kwaliteit is. Het leven in de Hemel is de vervulling van onze verwachtingen en nog veel meer. Jezus leert: “ze zullen zijn als Engelen (…) als kinderen van God”. Natuurlijk zullen de mensen die getrouwd zijn een band met elkaar blijven houden. Als God hen op aarde verenigd heeft, zal Hij ze in de Hemel niet scheiden. Het huwelijk wordt vergeestelijkt. Dat wil zeggen: alle beperkingen van het aardse leven worden weggenomen. Ook andere banden, de band tussen ouders en kinderen, de band tussen vrienden en vriendinnen, blijven bestaan en worden vergeestelijkt. En als het huwelijk geen rozengeur en mannenschijn geweest is, maar eerder onbegrip en leed? Blijft die gekwetste band in de Hemel dan dezelfde? Neen, men moet niet bang zijn dat het daar hetzelfde is. Bij de overgang van tijd naar eeuwigheid blijft het goede, het slechte valt weg. De liefde, ook al was het niet volmaakt, wordt vol gemaakt. Gebreken, onbegrip, het leed dat mensen elkaar aangedaan hebben, verdwijnt allemaal. Vele echtparen die hier verlangen naar volle liefde, maar het gevoel hebben dat het niet totaal is, zullen die volle liefde pas ten volle ervaren wanneer ze ‘in God’ verenigd zijn. In God zal men elkaar verontschuldigen, elkaar vergeven, elkaar helemaal begrijpen. En als men met meerdere mensen getrouwd geweest is, bijvoorbeeld omdat de man of vrouw gestorven is, zoals hertrouwde weduwen en weduwnaars? Het is de vraag van de Sadduceeën. Eigenlijk hetzelfde: wat er aan echte liefde geweest is met elke echtgenoot of echtgenote, zal blijven. In de Hemel zijn we geen concurrenten van elkaar. Er is daar geen rivaliteit of jaloezie. We zullen daar samen aan tafel zitten, met de Heer Jezus als Gastheer. Hij is voor ons gestorven, Hij heeft voor ons de Hemel geopend door Zijn Verrijzenis. Voor hen die nog niet daar zijn, voor ons dus, heeft Hij geen gesloten brief nagelaten, maar een open boek: de Bijbel. Daarin, in het Evangelie vooral, vinden we de zekerheid dat Hij leeft en dat Hij voor ons een plaats heeft bereid in de Hemel. In dat geloof komen wij hier samen rond de altaartafel. In elke Heilige Mis komt de Heer aanwezig, Hij is de Gastheer. We ontvangen Hem hier in de Heilige Communie, als voedsel tot Eeuwig Leven. Hij maakt ons heilig en helpt ons groeien in heiligheid, in vrede, in liefde, in vreugde, in geduld, in verzoening en nog zoveel meer.
Amen.