20-10-2019: De preek van de negenentwintigste zondag door het jaar 2019 (Wereldmissiedag)
Deze zondag een parabel van 2000 jaar oud over een onrechtvaardige rechter. Hij zegt zelf dat hij zich niets aantrekt van “God noch gebod”, maar hij zal toch maar recht verschaffen om van het gezeur van een weduwe af te zijn. Op zijn Bels gezegd: dan is haar gezaag gedaan! We kunnen ons afvragen: wat betekent die parabel voor vandaag? Laten we hopen dat er geen onrechtvaardige rechters meer zijn. Hopelijk worden ook alle weduwen rechtvaardig behandeld. Ik hoop ook dat de rechters van vandaag zich nog wel om “God en gebod” bekommeren. Als dat zo is, is deze parabel uit de tijd en kunnen we hem schrappen uit de Bijbel. Toch is de werkelijkheid anders. Er zijn mensen die niet rechtvaardig behandeld worden en geoordeeld en veroordeeld worden, niet alleen door onrechtvaardige rechters. Veel mensen trekken zich niets aan van “God en gebod” en leven er maar op los. Ze denken dat ze overal mee weg komen. Maar… God bestaat, en God heeft Geboden gegeven als vangrails voor het leven om niet uit de bocht te vliegen en straks veilig de Hemel binnen te gaan. Beste mensen, de parabel van vandaag is niet uit de tijd. Deze parabel is brandend actueel. Mensen lijden onrecht, ook onze kinderen wordt onrecht aangedaan. Onze kinderen? Ja! Ze krijgen namelijk niets of bijna niets meer te horen over wie God is. Ze horen niet meer dat God een Vader is die Zijn Zoon Jezus aan ons heeft gegeven en die we kunnen ontmoeten in de Heilige Communie. God heeft ons ook Geboden gegeven om ons te behoeden voor valpartijen en botsingen. Waar hoor je dat nog?
Vandaag is het Wereldmissiedag. We denken aan mensen die geroepen zijn de Blijde Boodschap te verkondigen, maar ieder gedoopte heeft een eigen roeping. God heeft u geschapen (met behulp van uw ouders) om een opdracht te vervullen. God heeft u een taak toevertrouwd die geen andere gedoopte kan vervullen. U heeft een eigen roeping. Ook al is het niet duidelijk in dit leven, het zal duidelijk worden in de Hemel. U hebt een heel eigen aandeel in een groots werk. U bent een schakel in een ketting, een verbindingsman of –vrouw tussen mensen. U bent niet voor niets geschapen, u bent niet waardeloos maar waardevol. U bent geroepen om Gods werk te doen, als een Engel van Vrede, een geloofsverkondiger of geloofsverkondigster op de plaats die u nu inneemt. Zelfs al bent u er zich niet altijd bewust van, toch is dit zo wanneer u Gods Geboden onderhoudt. U dient God op de plaats waar u bent. Daarom, vertrouw uzelf aan God toe, aan Jezus Christus, aan Maria. Ze houden van u en Ze zullen u begeleiden door het leven. Samen met Hen, wat u ook bent, waar u ook bent, kunt u nooit uitgeschakeld worden. Zelfs als u ziek bent, kan uw ziek-zijn God dienen. Leg uw leven, uw ziekte, uw moeilijkheden, uw ouderdom of uw jeugd, in de Handen van de Heer. Uw ziekte, verwarring, droefheid, moeilijkheden zijn als bouwstenen om u te vormen tot wie u nu en straks bent. Er wordt iets gebouwd, ver boven uw eigen mogelijkheden uit. Hoe komt dat? Omdat u wandelt met God, met Jezus, met Maria. Zij werken nooit tevergeefs. Met Hen ontstaat er iets moois. Neen, het is nu niet altijd te zien, maar God weet wat Hij doet! God is met u bezig; Hij laat dingen toe dat ze gebeuren, of niet gebeuren; Hij laat toe dat je je verlaten voelt, dat je krachteloos bent, dat je je als een vreemdeling in deze wereld voelt; Hij houdt de toekomst geheim, alhoewel… soms breekt er een lichtstraaltje door en zie je iets van de toekomst, maar God weet precies wat Hij met u voorheeft. Vertrouw uw leven aan Hem toe.
Dit zou onze omgeving, vooral de jeugd moeten horen. U kunt twee dingen doen. Ten eerste: niets doen, de kop in het zand steken en familie worden van de struisvogels. Veel mensen hebben dat in het verleden gedaan met als gevolg dat ze ontmoedigd raakten en God en de Kerk de rug toekeerden. Ten tweede: u kunt actie ondernemen. In de eerste lezing hoorden we dat het volk van Israël aangevallen werd door Amalek. Toen de Israëlieten vochten stond Mozes op een heuvel te bidden met zijn armen omhoog naar de Hemel. Zolang Mozes zijn armen omhoog had, wonnen de Israëlieten. Als hij zijn armen liet zakken, won Amalek. Gelukkig waren Aäron en Chur daar om de armen van Mozes te ondersteunen. Zo werd Amalek verslagen. Laten wij in deze Kerk – het is onze Heuvel – onze gebeden tot de Hemel richten, zoals Mozes. Laten wij elkaar ondersteunen, want alleen worden we moe; een Christen alleen is in gevaar. Als we het zouden opgeven is de vraag van Jezus ook op ons van toepassing: “Zal de Mensenzoon bij zijn komst het geloof op aarde vinden?” Laten wij daarom een Aäron en Chur zijn voor elkaar en elkaar ondersteunen in geloof, in gebed, in dienstbaarheid en liefde. Dan houden wij samen stand en blijven we bevriend met de Heer van het Leven die ons liefheeft en u helpt van het leven iets moois te maken. Zeker weten.
Amen.