• darkblurbg

24-03-2019: De preek van de derde zondag van de Veertigdagentijd 2019
Veertig dagen van bezinning en inkeer zijn ons gegeven als een periode om het leven opnieuw op God te richten. We mogen beseffen dat alleen God, de Eeuwige, het getal van onze levensdagen kent. We zijn daar niet zo mee bezig, hoeft ook niet, maar de uitspraak van Aswoensdag herinnert ons daaraan: “Bedenk mens, dat gij van stof zijt en tot stof zult wederkeren. We mogen ons bewust worden van onze sterfelijkheid, want “Gij kent dag noch uur.” Dat is ook de kern van het Evangelie van vandaag.

Het Evangelie begint met twee gebeurtenissen die uit het leven gegrepen zijn: Pilatus liet een aantal oproerkraaiers doden en – ten tweede – er zijn achttien anderen door een tragisch ongeval gestorven. In de tijd van Jezus dacht men dat ongeluk, ziekte en dood een straf is voor de zonden. Jezus zegt niets over de schuld of de onschuld van de slachtoffers, ook zegt Hij niets over het probleem van lijden en kwaad. Wat Jezus wel doet is iedereen met aandrang oproepen de juiste weg te kiezen in het leven, zich te bekeren: “Als gij niet tot bekering komt, zult gij allemaal (…) omkomen” zegt Hij. Als ons niks ergs overkomt, wil dat niet zeggen dat wij perfecte mensen zijn. Dat alles goed met ons gaat, wil niet zeggen dat wij geen zondaars zijn en God niet nodig hebben. Jezus nodigt ons uit om ons tot God te keren zolang we de tijd hebben. We hebben een aantal jaren hier op aarde en die tijd moeten we goed gebruiken. Keer je tot God zolang dat kan, zolang je de tijd hebt. Dat verduidelijkt Jezus met de vergelijking van de vijgenboom: “Laat hem nog wat staan, wacht nog even.” De vijgenboom die geen vruchten draagt en de grond in de wijngaard uitput, krijgt nog een laatste kans om zijn waarde te bewijzen. God is ruimhartig, geduldig. Hij geeft ons de gelegenheid om goed te doen. Toch eindigt de parabel met een waarschuwing: er kan een moment komen dat de vijgenboom toch nog wordt omgehakt. Dat is schokkend voor ons. Wij zeggen altijd graag dat God barmhartig is en dat Hij – hoewel Hij rechtvaardig is – Zijn barmhartigheid laat voorgaan op het oordeel. Toch waarschuwt dit Evangelie ons niet te wachten, niet te treuzelen, maar werk te maken van onze bekering en ons tot God keren, want “Gij kent dag noch uur.” Een hoofdstuk eerder schrijft Lucas in zijn Evangelie (hoofdstuk 12): “Houdt uw lenden omgord en de lampen brandend!” (v.35). Elke dag in dit leven krijgen we de kans om er iets moois van te maken: om ons te verzoenen met onze medemens en met God. Zoals Jezus op weg is naar Jeruzalem, zo zijn wij op weg naar Pasen. Het is het feest van vernieuwing en verlossing in Christus Jezus. Om daar aan deel te nemen is het niet voldoende om de dagen af te tellen naar Pasen, neen, we moeten Hem volgen, van harte volgen. Dat wil zeggen dat we ons hart moeten oriënteren op de Heer.

Onlangs zei Paus Franciscus dat “een hart zonder oriëntatie een publiek gevaar is: een gevaar voor zichzelf en een gevaar voor anderen”. Ik denk dat de Paus gelijk heeft. Hoe houden we dan ons hart op koers, juist georiënteerd? We kijken naar de eerste lezing; Mozes ziet bij het weiden van de kudde – zijn gewone werk – een brandende struik die niet opbrandt. Hij komt dichterbij om dit te onderzoeken en hoort een stem zijn naam roepen die hem vraagt zijn sandalen uit te doen, want “de plaats waar gij staat is heilige grond.” God toont zich op verschillende manieren in het leven van mensen, ook in ons leven. Herkennen wij Hem? Om Hem te herkennen moeten we (zoals Mozes) tot Hem naderen, God zoeken waar Hij te vinden is, (zoals Mozes) onze ‘sandalen’ uitdoen, d.w.z. respectvol naderen tot God. Het mensenhart gaat vreemde wegen als het niet luistert naar God, als het zich laat meeslepen door allerlei godjes en alleen maar op eigen kracht rekent. Ons hart wordt dan doof voor de Heer onze God én voor elkaar. Elke keer weer roept de Heilige Schrift ons op te herinneren wat God gedaan heeft, ook in ons eigen leven. Deze Vastenperiode is een tijd van herinneren. Hoe is God? Wat heeft Hij voor ons, voor mij gedaan? Hoeveel houdt Hij van mij, zondaar! Om ‘straks’ binnen te gaan in het eeuwig leven bij God, mogen we ‘vandaag’ een begin maken met onze bekering, want “Gij kent dag noch uur”. Gebruik de tijd goed. Het is een kwestie van tijd.

Amen.