28-10-2018: De preek van de dertigste zondag door het jaar 2018
Jezus Christus verlangt van ons dat we ons bekeren, dat we ten goede veranderen zodat het Rijk van God op aarde komt. In dit Evangelie zijn er vier partijen: de leerlingen van Jezus, de blinde Bartimeüs, de buitenstaanders en Jezus. Wat doen zij om ten goede te veranderen? Ieder van ons mag positie kiezen: ben ik een leerling van Jezus, ben ik als de blinde Bartimeüs, ben ik een buitenstaander, of lijk ik op Jezus?
Ten eerste, ben ik een leerling die Jezus volgt? Natuurlijk moeten we Jezus volgen, Hij is onze Redder, Hij zorgt voor licht, goedheid, vrede en orde in het leven. Hij opent onze ogen voor elkaar zodat we samen Zijn Rijk op aarde kunnen bouwen en ten goede veranderen. Maar… ook als leerling van Jezus kun je de blinde langs de kant van de weg niet zien zitten. Zoals in het Evangelie van vandaag. Jezus komt met Zijn leerlingen in Jericho en daarna hoor je niets meer van die leerlingen. Het lijkt wel of ze onzichtbaar zijn, ongeïnteresseerd voor het lot van Bartimeüs. Ten tweede: lijk ik op Bartimeüs, de blinde? Soms ben ik wel eens blind en zit ik langs de kant van de weg. “Ik zie het niet zitten. Laat maar, het haalt allemaal niets uit”. Allerlei situaties, ook mensen, maken het mij moeilijk, en ik ben blind voor een oplossing zodat ik het zou willen opgeven. Bartimeüs. Ten derde: misschien ben ik de buitenstaander die ziet dat Jezus voorbijkomt en met de menigte meetrekt. Als de blinde Bartimeüs begint te roepen: “Jezus, Zoon van David, heb medelijden met mij!” snauwen velen hem toe: “Zwijg! Hou je kop! Spelbederver! Je bederft ons feestje met Jezus.” Maar Jezus hoort de blinde Bartimeüs roepen. Hij stopt… en zegt: “Breng hem eens hier”. De buitenstaanders die eerst zeiden dat Bartimeüs moest zwijgen brengen hem nu bij Hem. Ze bekeren zich en worden door Jezus ingeschakeld om goed te doen. Ja, de Heer heeft mensen nodig die zorg dragen voor medemensen die aan de kant van de weg zitten, het niet meer zien zitten, blind voor een oplossing. Ieder Christen, leerling van Jezus, is geroepen om mensen te helpen en goed te doen. Dat kan op vele manieren door te luisteren, advies te geven, materiële ondersteuning. Maar we mogen ook proberen mensen tot bij Jezus te brengen. Hoe doe je dat? Je kunt over jouw geloof praten, vertellen wie Jezus is, wat Hij voor ons gedaan heeft, dat Hij Verrezen is en leeft. Ook in gebed kunnen we onze familie, kinderen, kleinkinderen, buren, vrienden en kennissen bij de Heer brengen. Bidden dat ze de Heer eens mogen ontmoeten. En wat hoop je dan dat Jezus doet? Hij luistert, blijft staan, zoals bij de blinde Bartimeüs. Ieder mens, oud of jong, gezond of ziek, is voor Jezus de moeite waard om bij stil te staan. En de Heer vraagt: “Wat wil je dat ik voor je doe?” Een mens mag zijn of haar leed uitspreken. Jezus luistert. Bent u zoals Jezus? Zoals Hij mag je ook luisteren naar onze medemensen.
Onlangs hoorde ik van studenten die op de toppen van hun tenen lopen: ze hebben het moeilijk, hun studieschuld groeit, ze moeten hard studeren, te hard soms. Psychologen verdienen aan hen een flinke boterham. Ik denk dat ze zich soms als Bartimeüs voelen: aan de kant van de weg, iedereen holt maar door, niemand stopt of luistert. Hopelijk springen ze zoals Bartimeüs overeind en gaan ze naar Jezus Christus. En als mensen zeggen: “Zwijg! die Kerk… het geloof… hou daar over op! waar ben je mee bezig?” hoop ik dat ze nog veel harder tot de Heer van het leven roepen: “Heer, maak dat ik zien kan!” Het geloof van Bartimeüs wordt verhoord, hij mag zien en Jezus volgen op zijn weg. Hij werd een leerling van Jezus Christus, een voorbeeld voor ons. Studenten, maar wij ook, verlangen naar kracht of wijsheid of voorspoed of moed of liefde. Misschien bidden we zoals Bartimeüs. Maar hoe helpt de Heer? Onlangs kreeg ik een mooie tekst doorgemaild: Ik vroeg om kracht en de Heer gaf me moeilijkheden om me sterk te maken; Ik vroeg om wijsheid en de Heer gaf me problemen om me te leren ze op te lossen; Ik vroeg om voorspoed en de Heer gaf me hersens en spieren om er mee te werken; Ik vroeg om moed en de Heer gaf me angsten om te overwinnen; Ik vroeg om liefde en de Heer gaf me mensen met moeilijkheden om te helpen; Ik vroeg om gunsten en de Heer gaf me kansen. Ik kreeg niets wat ik vroeg, maar kreeg alles wat ik nodig had omdat de Heer bij me is. Dit Evangelie heeft een boodschap voor ieder van ons. We mogen niet langs de kant blijven zitten. Als we tot de Heer roepen zal Hij ons verlichten, zodat we op weg gaan en in beweging komen voor mensen langs de kant van de weg. En als we dan onze medemensen helpen, kunnen zij juichen zoals in de eerste lezing: “Jubel van vreugde (…) bazuin het rond, prijs God en zeg: de Heer heeft redding gebracht aan zijn volk”.
Amen.