• darkblurbg

23-12-2018: De preek van de vierde zondag van de Advent 2018
De vierde kaars van de Adventskrans brandt als voorbereiding op de komst van Jezus Christus, Gods Zoon. De Tweede Lezing leert ons waarom de Zoon van God gekomen is en mens geworden is. Vóór de komst van Jezus werden brand- en zoenoffers gebracht om de relatie tussen God en de mensen te herstellen, om het weer goed te maken. In heel het Oude Testament lezen we dat er brand- en slachtoffers worden gebracht: runderen, bokken, rammen, wierrookoffers. Maar die offers konden God niet meer behagen. Ze werden uit gewoonte gebracht, niet vanuit het hart. Ze konden geen verzoening bewerken en niets herstellen. Toch wilde God de mensen helpen om in vrede, liefde, verzoening en solidariteit met elkaar te leven en eeuwig te leven. God kwam de mensen te hulp en Hij besloot om zelf mens te worden. Waarom? Om het volk, de mensen, te verlossen, voor eens en altijd. De brandoffers en zoenoffers van het Oude Testament konden God niet behagen, maar het waren wel voorafbeeldingen voor wat er met Jezus zou gebeuren. Want toen God in de wereld kwam… denk je dat de mensen zeiden “hiep hiep hoera, daar is Hem”? Neen, ze zeiden “aan het Kruis met Hem”. Jezus werd zelf Slachtoffer en – wonder boven wonder – zo verloste Hij de mensen, voor eens en altijd. Nu weet God ook wat moeilijkheden zijn en wat lijden is. Doordat God zelf een lichaam heeft aangenomen uit de Maagd Maria, en Hij mens geworden is, weet Hij wat mensen, wat wij, kunnen meemaken.

In de Tweede Lezing (de Hebreeënbrief) hoorden we waarvoor Jezus gekomen is: “Vader-God, hier ben Ik. Ik ben gekomen om Uw wil te doen.” De wil van God de Vader, en de wil van Jezus zijn één. Wat God wil, wil Jezus; wat Jezus wil, wil God. Eén. Doordat wij gedoopt zijn, zijn wij met Jezus verbonden, één met Hem. De vraag is : is onze wil hetzelfde als de wil van Jezus? Willen wij hetzelfde? Zijn wij één met Hem? Het risico bestaat dat wij iets anders willen dan God, Jezus Christus. Natuurlijk, we zijn vrije mensen, we kunnen doen wat we willen, we kunnen kiezen. Net zoals Maria, de Moeder van Jezus. Toen ze de keuze kreeg om Moeder te worden, had ze de vrijheid om ‘neen’ te zeggen. Gelukkig voor ons zei ze ‘ja’: Heer God, “mij geschiede naar uw woord”. Doordat Maria ‘ja’ zei tegen God, heeft Hij grote dingen in haar gedaan. Vandaar dat Elisabeth Maria uitbundig begroette met de woorden: “Gij zijt gezegend onder de vrouwen”. Maria was door God uitgekozen om de Redder ter wereld te brengen. Het volk verlangde in heel het Oude Testament naar de komst van de Messias, Maria bracht Hem ter wereld. God werd een embryo in de schoot van Maria. Maria droeg negen maanden de Zoon van God, bracht Hem ter wereld, voedde en ondersteunde Hem. Dankzij Maria werd God een mens met menselijk DNA. In het Evangelie van vandaag reist Maria 80 kilometer ver naar haar nicht Elisabeth. Maria wordt zo de eerste brengster van de Blijde Boodschap. Want toen Maria aankwam sprong de baby Johannes de Doper van vreugde op in de schoot van zijn moeder Elisabeth. Kinderen kunnen dingen heel goed aanvoelen, zelfs ongeboren kinderen. Elisabeth werd ter plekke vervuld met de Heilige Geest en riep met luide stem: “Gij zijt de gezegende onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot”. Maria brengt Jezus bij de mensen, en dat doet ze nog steeds, hier en nu. We weten dat het leven van Maria geen suikerzoet verhaaltje was. Ze was niet immuun voor beproevingen en moeilijkheden. Zoals ieder van ons moest ze telkens haar wil op de wil van God richten en haar relatie met God voeden, beschermen, opbouwen en onderhouden. Maria bewaarde de woorden van de Bijbel in haar hart, Ze bad op elke stap van haar levensweg, Ze zocht naar de wil van God voor haar leven. Maria toont ons om standvastig te zijn in álle omstandigheden: van de kribbe tot onder het Kruis. Ja, toen Jezus aan het Kruis hing liep ze niet weg. Ze vertrouwde op God, zoals nooit iemand daarvoor.

Net zoals Maria kunnen wij ook ‘ja’ zeggen tegen God. Dan worden wij zoals Maria gezegenden. Dan start een liefdesgeschiedenis die erin bestaat dat de wil van God en onze wil samengroeien tot een gemeenschappelijk willen. Zo zal ons denken en voelen meer en meer één worden met Jezus Christus. Dan wordt Jezus ons geluk, onze vrede en vreugde. Dan wordt ook de naastenliefde zoals Jezus verkondigde mogelijk. Want dan heb je de naaste vanuit God lief. Dan bekijk je de ander niet meer alleen met je eigen ogen en gevoelens, maar vanuit Jezus Christus. Hij leert ons te leven vanuit geloof, hoop en liefde, vanuit naastenliefde, dienstbaarheid en solidariteit met mensen. Laten wij onze menselijke wil in de handen van Jezus leggen. Laten wij Maria vragen ons te helpen in onze dagelijkse persoonlijke strijd. Dan kunnen we straks als gezegende mensen Kerstmis vieren en eens thuiskomen bij God onze Vader in de Hemel.

Amen.