01-10-2017: De preek van de zesentwintigste zondag door het jaar 2017
Op het eerste gezicht lijkt deze parabel van Jezus makkelijk. Een vader vraagt aan zijn twee zonen om in de wijngaard te gaan werken. De oudste zegt: “Ja, pa”, maar hij doet het niet. De jongste zegt: “Neen, pa”, maar hij kreeg spijt en hij doet het wel. Wie van de twee heeft de wil van zijn vader gedaan? Het antwoord is duidelijk: de jongste. Maar, wat bedoelt Jezus met deze parabel?
We moeten kijken naar de geschiedenis. De oudste zoon is het volk van Israël. Dat volk is door God uitgekozen. In het verleden had het ‘ja’ gezegd tegen Gods heilsplan; ‘ja’ tegen de Tien Geboden die God hen gegeven had; ‘ja’ tegen de eredienst in de Tempel van Jeruzalem; ‘ja’ tegen God. Maar velen van het Joodse volk zijn geworden zoals de oudste zoon in de parabel, ze zéggen ‘ja, maar ze maken hun jawoord niet waar, ze doen ‘neen. De profeten hadden verkondigd dat er een Messias zou komen, een Verlosser. Hij staat nu vóór hen, Jezus Christus, en de meesten zeggen ‘neen’ tegen Hem. De jongste zoon in de parabel van Jezus, staat voor de andere volkeren. Ze hebben hun eigen goden: Mars, Baal, Wodan, Thor. Gods Geboden kennen ze niet, ze behoorden niet tot het uitgekozen volk van Israël. Maar als ze dan horen van de Messias, de Zoon van God, Jezus Christus, zeggen ze ‘ja’ tegen Hem en doen ook ‘ja’. Ze bekeren zich en worden Christen. Het begint klein. Denk maar aan enkele figuren uit het Evangelie: de Kanaänitische vrouw, de heidense Romeinse honderdman, Paulus die de wereld rondtrekt en mensen van allerlei volkeren die zich bekeren. Langzaam maar zeker ontstaat een Christelijke wereld.
Als we kijken naar onze tijd, dan zien we eigenlijk hetzelfde als in de parabel. Het oude Europa, eens door en door Christelijk… kerken lopen leeg, Jezus Christus wordt vergeten, wetten worden gemaakt die doden in plaats van leven brengen. Jonge mensen horen bijna niets of niet veel meer over het Evangelie, de Blijde Boodschap van Jezus Christus, het geloof, de Kerk. Wat je niet kent, kun je ook niet beminnen. Zoals de oudste zoon in het Evangelie van vandaag, doen vele tijdgenoten ‘neen’ tegen de Bron van Levend Water, Jezus Christus. Hoeveel Christenen zijn ja-zeggers? Met hun levenswijze zeggen ze vaak ‘neen’. Daar tegenover staan de ‘jonge’ volkeren uit Afrika, Azië. In China bijvoorbeeld zeggen velen ‘ja’ tegen Jezus Christus. Er wordt gezegd dat er in China meer Christenen zijn dan het aantal leden van de communistische partij. Mensen zeggen massaal ‘ja’ tegen Gods Zoon en doen ook ‘ja’. Gelukkig zit er nog een andere les in het Evangelie van vandaag. Het Evangelie van vandaag geeft ons troost: God heeft geduld met mensen. Zelfs als mensen eerst ‘neen’ zeggen, kunnen ze later toch ‘ja’ doen. De jongste zoon zei eerst “Neen, pa”, maar hij kreeg spijt en hij doet het wel. Kortom, dit Evangelie is een oproep tot bekering, elk ‘neen’ kan een ‘ja’ worden. De Heer blijft ieder mens, ook ons, uitnodigen. Elke dag kunnen wij van een ‘neen’ een ‘ja’ maken.
Vandaag begint de oktobermaand, een Mariamaand. Maria heeft altijd ‘ja’ gezegd tegen God. Heel haar leven was op God gericht. Toen Jezus aan het Kruis hing, heeft Hij zijn Moeder aan ons gegeven: “Ziedaar uw moeder”. De verering van onze Moeder Maria is door God gewild. Dat vinden we ook in de Bijbel terug, waar Maria zegt: “En zie, van heden af prijst elk geslacht mij zalig, omdat God aan mij zijn wonderwerken deed” (vgl. Lc.1,48-49). Kortom, wij mogen Moeder Maria prijzen, groeten zoals de Engel: “Weesgegroet Maria”. Als je het goed doordenkt, dan kun je zeggen dat God het mooi geregeld heeft. Hij heeft een familie gesticht. De Kerk is een familie, de familie van God onze Vader, en de Moeder van deze familie is Maria. Het is toch normaal dat kinderen hun moeder eren en beminnen. Het is dan toch ook normaal dat Christenen hun Hemelse Moeder Maria eren en beminnen. Trouwens, ieder Christen moet zich een leven lang inspannen om de Heer Jezus Christus na te volgen. Paulus leert ons: “Bedenk wat Jezus Christus gedaan heeft” (Fil.2,5). En wat heeft Jezus gedaan? Hij heeft God zijn Hemelse Vader bemind, én Hij had een grote liefde tot Maria zijn Moeder, en Hij heeft de Kerk gesticht als één grote familie. Laten wij altijd, en in deze oktobermaand in het bijzonder, Maria eren, beminnen en navolgen en ‘ja’ zeggen. Moeder Maria wil ons helpen en Zij kan ons helpen om ons met God te verenigen en zo als broeders en zusters als één familie samen te leven zodat er zorg en aandacht is voor elkaar.
Amen.