05-11-2017: De preek van de eenendertigste zondag door het jaar 2017
In België is er al veel te doen geweest rond het vaderschap van Delphine Boël. Zij beweert dat Albert, de voormalige koning van België, haar vader is. Dus een halfzus van Koning Filip. Regelmatig draait de roddelpers op volle toeren. Ze schrijven dikwijls méér dan ze weten en velen smullen er van. Vandaag lezen we in het Evangelie lees: “Noemt niemand op aarde ‘vader’: gij hebt maar één Vader, de Hemelse”. Maar velen kennen God de Vader niet meer. Ze zijn als verloren zonen en dochters die God, onze Vader in de Hemel, niet of niet meer kennen. Wij mogen geloven dat we een Hemelse Vader hebben, een Koning, de Koning van de koningen. Wij mogen bij die Vader-God op bezoek komen, hier in de Kerk. We mogen regelmatig tot die Vader-God spreken, bidden, en zeggen: “Mijn Vader, Onze Vader die in de Hemel zijt”.
In het Evangelie is er dikwijls sprake van Farizeeën en Schriftgeleerden, het is de sensatiepers uit de tijd van Jezus. Ze staan met stenen in de hand en staan klaar om te stenigen. “Mogen we… zullen we… zullen we gooien?” Wij mogen ons afvragen: staan wij ook in die kring van Schriftgeleerden en Farizeeën? Staan we klaar om mensen te beschuldigen en met stenen/woorden te gooien? Onze Vader-God schrijft een mens nooit af. Ook al is het leven een grote puinhoop en zijn er brokken en scherven, men kan naar Hem terugkeren. Ook al is de put zo diep in het leven, je kunt altijd er uit komen met God. Het hele Evangelie getuigt daarvan. Tollenaars, zondaars van alle soort, overspelige vrouwen, overspelige koningen… al wie zich wil bekeren krijgt van Jezus vergeving en een nieuw begin. Zelfs in het uur van de dood als men nog maar weinig kan, kan men zich tot God richten. Hij geeft liefde én vergeving. Het beste voorbeeld vind je als Jezus aan het Kruis hangt, met naast hem de goede moordenaar die vraagt: “Heer, denk aan mij wanneer Gij in Uw Koninkrijk komt”. Jezus belooft: “Ik verzeker je, vandaag nog zul je met Me zijn in het Paradijs”. Het is de eerste heiligverklaring. Een man die in de ogen van iedereen een misdadiger was, richt zich in zijn laatste uur tot Jezus en hij mag binnengaan in Gods eeuwigheid. Ja, we hebben een Vader, de Hemelse.
In de begintijd van de Belgische film is er een mooi voorbeeld. Misschien kent u ook ‘De Heren van Zichem’? Het is een dorp in België waar Wannes Raps woont. Wannes Raps voelt het einde van zijn leven naderen, en wil zich met de Heer verzoenen. Hij gaat naar de stad, naar pater Bernardus die hij lang geleden gekend heeft. Wannes weet niet dat pater Bernardus al lang dood is. Wannes doolt door de bossen en denkt na wat hij allemaal via pater Bernardus bij de Heer Jezus wil brengen: hij is nooit naar de Mis geweest, hij vloekt als een ketter, liegt, bedriegt, drinkt, stroopt, zoveel… Pater Bernardus, die moet hem helpen! Wannes is oud en het bos is groot, hij is moe en kan niet meer en moet gaan zitten, even rusten. Op de grond met zijn rug tegen een boom begint hij het ‘Onze Vader’ te bidden. Wannes raps sterft. Op dat moment ziet hij Pater Bernardus op zich toekomen die hem vraagt: “Waar gaat ge naar toe?” Wannes zegt dat hij op weg is naar het Grote Oordeel, en dat hij schrik heeft want hij heeft niet veel met zijn geloof gedaan. Hij heeft er spijt van en zegt dat hij Onze Lieve Heer altijd heeft liefgehad. Wannes zegt in sappig Vlaams: “Onze Lieve Heer heb ik altijd gére gezien zulle”. Hij moet nu naar het Grote Oordeel, maar hij weet het allemaal niet meer. Pater Bernardus wil hem helpen en vraagt of hij iemand haat. Behalve de boswachter eigenlijk niemand. Zijn gebeden kent hij niet meer, behalve het Onze Vader en het Weesgegroet. Wannes is bang dat het verkeerd met hem afloopt, dat hij naar de hel moet. Hij heeft spijt. Pater Bernardus stelt hem gerust en zegt dat hij gerust naar de Heer en het Grote Oordeel kan gaan. Pater Bernardus zal een eindje met hem meelopen en zegt dat ze Wannes in de Hemel graag zien komen. Het filmpje eindigt met pastoor Munte die op de preekstoel de gelovigen vraagt om te bidden voor de zielenrust van Johannes Raps.
Tot slot: Wannes Raps was een vagebond, een stroper, een dronkaard, hij liep de hoekjes van het leven er af. Ja, God is goed voor iedereen, maar Wannes Raps had zoveel méér uit het leven kunnen halen als hij wat meer het contact met de Heer gezocht en onderhouden zou hebben, en als hij wat meer in het voetspoor van Jezus Christus gelopen zou hebben, hij zou wat meer een zegen geweest zijn voor zijn medemensen. Broeders en zusters, God is een Vader en we mogen geloven in Gods Barmhartigheid en liefde voor uzelf en alle mensen. We mogen geloven dat Jezus mijn/onze Verlosser is en ons met Zijn Vader-God verzoent. Laten wij bidden tot God ‘Onze Vader’, de Grote Liefdevolle Vader die in de Hemel is. Dan zullen wij nooit vergeten dat God van ons houdt, en dan wordt ons leven en dat van anderen gezegend.
Amen.