05-06-2016: De preek van de tiende zondag door het jaar 2016
Af en toe gebeurt er een wonder. Ook in onze tijd. Een echt wonder. In 2009 was er een meisje te vroeg geboren. Door medicijnen was haar gehoororgaan beschadigd. Op 11 mei van dit jaar deed het meisje van ondertussen zeven jaar in Lourdes haar gehoorprothese uit en ze zei tegen haar moeder: “Die heb ik niet meer nodig. Ik hoor nu”. Een wonder. Samen met haar moeder, grootmoeder en broertje was het meisje op bedevaart bij Maria in Lourdes. Van het ene moment op het andere kon het meisje horen en sindsdien spreekt ze helder en duidelijk. Het gebeuren stond een paar weken geleden beschreven in het Katholiek Nieuwsblad. In het Evangelie van vandaag wekt Jezus een dode jongen op. Een wonder. Maar, wat wil het Evangelie, wat wil de Heer Jezus ons – mensen van het jaar 2016 – daarmee duidelijk maken? De jongen is later, misschien vijftig jaar later, toch weer gestorven. Elke mens moet eens sterven, de dood hoort bij het leven, zelfs Jezus is gestorven. Kortom, wat wil de Heer ons duidelijk maken met dit wonder?
Ten eerste wil Jezus ons duidelijk maken hoe Hij meeleeft met mensen die wenen om hun dode. Jezus heeft aandacht voor de rouwende moeder. Die moeder is zonder hoop. Ze is een weduwe, haar man is gestorven en nu haar zoon. Haar toekomst is onduidelijk en onzeker. Wat Jezus ons duidelijk maakt is dat Hij een bijzondere zorg en aandacht heeft voor mensen die lijden en zonder toekomst zijn. De vraag is: hoe toont de Heer zijn zorg en aandacht? De Heer is in de Hemel, Verweggistan voor sommigen. De Heer kan ons raken en troosten als we bidden, als we Hem ontmoeten in de Sacramenten, de Eucharistie in het bijzonder. De Heer kan ons ook raken en troosten dóór mensen; gedoopten, Christenen, zijn de handen, voeten en stem van de Levende Heer. Wij kunnen mensen nabij zijn in Jezus’ Naam. Het tweede dat Jezus ons wil duidelijk maken met het wonder, is dat er geloof en hoop is. Wij mogen geloven dat sinds de Verrijzenis van Jezus uit de dood, de dood zijn macht verloren heeft. Jezus heeft de macht om onvergankelijk leven te schenken aan alle mensen. Toen Jezus tegen de moeder zei: “schrei maar niet”, waren dat geen holle woorden. Als wij bij mensen zijn die verdrietig zijn en als wij hen willen troosten, dan komen onze woorden soms niet echt binnen. De woorden van Jezus wel. Zijn woorden zijn machtig en krachtig. Hij zegt: “Jongeling, Ik zeg je: sta op!” Met deze daad wil Jezus ons duidelijk maken dat er een dag komt, waarop Hij ons aanraakt en zegt: “Sta op”. En tot ieder die nu treurt om een lieve dode zegt Jezus: “Schrei maar niet”. De Verrezen Heer zal ons eens weer met elkaar verenigen in het eeuwige Hemelse leven. Een hoopvolle toekomst ligt vóór ons. Wat Jezus ons dus duidelijk wil maken is dat Hij de dood niet wil, Gods Zoon wil het leven. In onze samenleving beschouwen vele mensen de dood als het einde, een zwart gat. Voor een gelovige is de dood niet het laatste, maar een nieuw begin, een opnieuw geboren worden en voor eeuwig leven bij de Heer en bij hen die ons zijn voorgegaan. Ten derde: wat wil Jezus ons nog duidelijk maken met dit wonder? Mensen die kiemen van de dood ervaren in hun eigen leven, ik denk dan aan droefheid, angst, onrust, bitterheid, verslaving, lijden in welke vorm ook, dat alles kan weer hersteld worden. Jezus is in staat om het leven weer op te richten en zin te geven. Het leven kan weer openbloeien en nieuw en fris worden. Hoe doet de Heer dat? Misschien kunt u Hem ervaren in gebed, in de kerk, een bijzonder moment van Gods aanwezigheid, een intense ervaring, een wonder. Dat is mooi. Maar meestal werkt God de Heer via mensen. Zoals ik al zei: gedoopte Christenen zijn de handen, voeten en stem van God. Wij kunnen mensen tot nieuw leven opwekken door hen nabij te zijn, door te laten merken dat ze iets voor ons kunnen betekenen. Wij kunnen mensen tot leven brengen door hongeren te voeden, gevangenen te bevrijden, vluchtelingen op te nemen, zieken te troosten, dorstigen te laven. Eigenlijk door dat te doen wat Jezus deed. Zo kan het wonder van de opwekking steeds opnieuw gebeuren.
Ik verwijs even naar de tweede lezing, uit de brief van Paulus aan de Galaten. Paulus spreekt over zijn eigen leven, over zijn bekering. Paulus ontmoet Jezus die zich aan hem openbaart. Eigenlijk gaat het daar om. Een dode opwekken, leuk, spectaculair ook. Maar na de ontmoeting met de Verrezen Heer wordt heel het leven van Paulus omgevormd. Paulus is vol van de Heer, hij kan er niet meer over zwijgen, hij wil het Evangelie – de Blijde Boodschap – verkondigen. De Heer heeft een stempel op Paulus gezet: “Jij bent van Mij! voor altijd!” Kortom, Jezus zelf is het leven. Ik daag u uit, of beter, ik nodig u uit om uw hart te openen voor de Heer. Hij maakt alles nieuw.
Amen.