26-06-2016: De preek van de dertiende zondag door het jaar 2016
De sportliefhebbers worden deze weken flink verwend. Je kunt vele uren doorbrengen voor de tv, voor de grote sportevenementen: het Europees voetbalkampioenschap, de Ronde van Frankrijk, de Olympische Spelen. Wanneer bijvoorbeeld de Belgische voetbalploeg in actie komt, zitten zelfs mensen die weinig of niets om sport geven voor de tv. Iedereen is dan Rode Duivel. Het winnen of verliezen van een ploeg of atleet kan van vele mensen het humeur bepalen. Wordt er gewonnen is er blijdschap, als er verloren wordt is men chagrijnig.
In de Bijbel is er ook sprake van winnen en verliezen. Je kunt veel winnen, zelfs het eeuwig leven; je kunt veel verliezen, zelfs het eeuwig leven. Enkele zinnen uit de Bijbel wil ik hier even citeren. Paulus, naast Petrus patroon van deze kerk, schrijft in de tweede brief aan zijn vriend Timotheüs: “Een atleet zal geen prijs winnen, als hij zich niet houdt aan de regels van de wedstrijd” (2,5). Kortom, als Christen kunnen we best rekening houden met wat we zeggen en doen of niet doen. De hoofdregel leert Jezus ons: “Bovenal bemin God en uw naaste als uzelf”. Aan de Christenen van Korinte schrijft Paulus: “De hardlopers in het stadion lopen allen, maar slechts één wint de race. Loopt zo dat ge wint!” En hij zegt voor alle duidelijkheid: “De atleten ontzeggen zich bij de training allerlei dingen. Atleten doen dat om een vergankelijke krans, wij om een onvergankelijke” (1Kor.9,24-25). Paulus leert ons dat we als Christenen de Hemel voor ogen moeten houden, het eeuwig leven na dit leven waar Jezus op ons wacht. En we gaan daar niet slapend en suffend binnen geraken, we zullen er iets voor moeten doen. Van deze zinnen die verwijzen naar het sportgebeuren, mogen wij onthouden dat we allemaal geroepen zijn om Jezus te volgen, en dat op onze eigen maar serieuze manier. Paulus schrijft het zo: “Ik loop niet als een blinde, ik boks niet in de lucht. Ik ben best streng voor mezelf en verdraag alles wat me overkomt. Want ik wil niet alleen dat anderen door mijn prediking het eeuwig leven krijgen. Ik wil ook zélf het eeuwig leven krijgen!” (v.26-27). Beste mensen, ge kunt hier op aarde nog zoveel gouden medailles winnen, als ge het eeuwig leven misloopt, heb je uiteindelijk niets. De vriendschap met Jezus Christus vraagt inspanningen, duidelijke keuzes, in het besef dat de overwinning vóór ons ligt. In de brief aan de Hebreeën staat ook nog een mooie gedachte uit de sportwereld: “Laten we ons aansluiten bij de mensen met een groot geloof” (12,1a). Deze tekst spoort ons aan om na te denken aan de vele mensen die vóór ons geleefd hebben, mensen die nu in de Hemel zijn: vaders, moeders, opa’s, oma’s, kleine en grote Heiligen, Petrus en Paulus bijvoorbeeld. Vanuit een levende band met Jezus Christus deden ze grote dingen: kinderen opvoeden, de samenleving opbouwen met hun talenten. Paulus schrijft: “We moeten hun voorbeeld volgen en de zonde achter ons laten, om vastberaden de wedstrijd te lopen waarvoor we hebben ingeschreven. Zie naar Jezus, de aanvoerder van ons geloof” (12,1b-2a). Beste mensen, zoals elke voetbalploeg een aanvoerder heeft, een kapitein, zo hebben wij Christenen ook een aanvoerder: Jezus. We lezen in de Hebreeënbrief: “Hij zorgde ervoor dat we gingen geloven, en Hij maakt ons geloof volmaakt” (v.2b). “Hij zal u helpen om niet uit te vallen en de moed niet op te geven” (v.4). Beste mensen, sportmensen worden op tv aangemoedigd door supporters. De meeste van die supporters hebben nooit zelf heel intensief gesport, ze zijn bijvoorbeeld nooit op tv geweest. Wij denken aan die vele miljoenen mensen die Christen zijn en zo goed geleefd hebben dat ze nu in de Hemel zijn. Vanuit de Hemel moedigen ze ons aan om vol te houden. Wat zij hebben gekund, dat kunnen wij ook. Zij zijn onze supporters om vol te houden en te volharden in de vriendschap met Jezus, onze aanvoerder.
Ja, wij zien op tv al die sporthelden, maar als Christen mogen we de woorden van Paulus overwegen die hij schreef op het eind van zijn leven. Hij kijkt terug naar zijn leven, naar zijn wedstrijd, en hij vertrouwt erop dat Jezus hem het Eeuwig Leven zal geven. Paulus ziet zijn dood als een hoogtepunt, het moment dat hij Jezus zal zien. Wanneer u omkijkt, als de levenstijd kort wordt en als u misschien in de extra-tijd bent, de blessuretijd, hoop ik dat u Paulus kunt nazeggen: “Het uur van mijn heengaan is nabij. Ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop voleind, het geloof bewaard. Nu wacht mij de krans der gerechtigheid waarmee de Heer Jezus, de rechtvaardige Rechter, mij zal belonen op de grote dag, en niet alleen mij maar allen die met liefde uitzien naar Zijn komst” (2Tim.4,6-8). Moge het zo zijn voor ieder van ons en moge Petrus en Paulus voor ons ten beste spreken.
Amen.