01-11-2016: De preek van Allerheiligen 2016
Schrik niet ! U, ik, wij allemaal zijn geroepen om heilig te worden. Alleen heiligen komen de Hemel binnen. Vandaag vieren we alle voorbeelden, mensen die ons voorgegaan zijn. Heilig worden… wat een groot levensprogramma. Kan dat wel? Hoe kunnen we heilig worden met ons leven zoals het is, met onze lichtpuntjes en schaduwkanten, met ons geloof en soms ook ongeloof? Wij kunnen het niet, maar de Heer Jezus wel! Zijn en onze Vader-God heeft de wereld geschapen alleen maar voor dit doel: heilig worden om de Hemel binnen te komen. Met dit doel zijn wij vrije mensen, we kunnen kiezen, kiezen tussen goed en kwaad, maar ook tussen goed, beter en best. De Heer Jezus wil ons helpen, want Hij wil het geluk, eeuwig geluk voor alle mensen. Onze Vader-God wil ons heel graag laten delen in Zijn eeuwige liefde. Er is maar één struikelsteen waarover we kunnen struikelen en die ons verhindert de Hemel binnen te komen: Gods liefde koppig weigeren. Als we tot het laatste toe Gods liefde weigeren – die vrijheid hebben we – en willen leven zonder God – wat de hel is – zal Jezus er niet in slagen om van ons heiligen te maken. Laten we kiezen voor de Heer Jezus en ons leven ook zo inrichten dat we op de goede weg zitten. Dan zullen we op een dag deel uitmaken van die grote menigte, waarover Johannes spreekt in de 1ste lezing: “Een grote menigte die niemand tellen kon, uit alle rassen, stammen, volken en talen.”
De Kerk heeft een kalender met bijna op elke dag een heilige. U vindt een aantal van hen ook in deze kerk. Er zijn beelden en glasramen van Maria en Jozef, Thérèse van Lisieux, de Twaalf apostelen, Willibrordus en Bonifatius, en Nederlandse heiligen: Liduina van Schiedam, de martelaren van Gorkum, onze eigen Peerke Donders; en er zijn nog anderen. Maar er zijn zeker ook mensen in de Hemel die we persoonlijk gekend hebben: opa’s en oma’s, vaders en moeders, broers en zussen, mensen die misschien te vroeg overleden zijn. Als ze goed geleefd hebben, delen ze in de onuitputtelijke liefde, vreugde en vrede van Gods nabijheid. Ook wij, op sommige bijzondere genademomenten, en die zijn er, kunnen al iets proeven van dit eeuwige leven, van de overvloeiende vreugde die ons te wachten staat. Want, wij zijn – nu al – kinderen van God. Wat we zullen zijn is nog niet helemaal duidelijk. Er zijn wel eens van die mensen die zeggen: “Het zal in de Hemel wel goed zijn, want er is nog nooit iemand van teruggekomen.” Ik spreek dat graag tegen. Maria is uit de Hemel gekomen, bijvoorbeeld in Lourdes, Banneux, Beauraing, Fatima (volgend jaar is het honderd jaar geleden dat Maria in Fatima verscheen aan drie kinderen). Onze Hemelse Moeder deed dat om ons te bemoedigen op onze tocht door het leven op weg naar het eeuwig leven. Kortom, heilig worden! Dat is onze opdracht.
Om heilig te worden hebben wij de tijd. En daarmee bedoel ik niet dat we moeten wachten en treuzelen. We hebben de tijd, dit leven dat zo kort is. We hoorden vandaag de zaligsprekingen, het zijn richtingwijzers, maar Zalig zijn we als we – zo goed we konden – onze jeugd aan de Heer gegeven hebben. Als we in de lente of de zomer van ons leven, door tegenslag of drukte, God vergeten zijn of Hem de rug hebben toegekeerd, dan komt de herfst van ons leven. De herfst is een tijd dat bladeren van bomen vallen en zo is het in het leven ook: als je ouder wordt moet je dingen inleveren. Al wat niet zalig is zal dan wegwaaien zoals bladeren in de najaarswind. Misschien dat God dan zachtjesaan Zijn plaats kan krijgen. En als de dood op zich laat wachten en de winter van ons leven aanbreekt, als het leven langzaam verstilt en verlamt, als de gezondheid het laat afweten komt de laatste fase. We moeten dan alles loslaten. In die laatste jaren, maanden, dagen, in die laatste uren wordt duidelijk wat wij zijn: heilig… of niet. En zelfs dan hebben we nog de tijd. We kunnen dan bidden tot de Moeder Gods: “Bid voor ons, nu en in het uur van mijn dood”. We mogen het natuurlijke einde van ons leven respecteren, niet met geweld ingrijpen om het te eindigen. We kunnen tot het einde vruchten dragen, vruchten van bekering, geduld, verzoening met God en de naasten, vruchten van vrede en liefde. En als we dan nóg niet heilig zijn, mogen we nog niet wanhopen. Zelfs over de dood heen kan en zal de liefde van God ons verder uitzuiveren. Het volstaat dat er in ons hart een kiertje is, een klein deurtje waardoor Gods liefde kan binnenkomen. Ze noemen die uitzuivering wel eens het vagevuur, d.w.z. Gods liefde die ons op de juiste temperatuur brengt zodat wij de Hemel kunnen binnengaan. Als we dat willen tenminste, die vrijheid hebben we. Want we moeten goed begrijpen: we zullen niet binnengaan in de vreugde en liefde van God, voor we Heilig zijn geworden en vrij zijn van zonden en egoïsme. Ondertussen vertrouwen we erop dat de Heer Jezus ons helpt én onze broeders en zusters, de heiligen die ons voorgegaan zijn, vaders en moeders die ons voorgegaan zijn, ze bidden voor ons. Zalig zijn we als we niet de avond van ons leven afwachten, maar nu al ons leven zetten op de weg van de Heer.
Amen.