18-01-2015: De preek van de tweede zondag door het jaar2015
In de eerste lezing en in het Evangelie horen we een roepingsverhaal. In het Evangelie van vandaag worden Simon Petrus en Andreas geroepen. In de andere Evangelies wordt het anders verteld, daar krijgen die twee vissers van Jezus te horen: ”Kom en volg Mij”. In het Evangelie van vandaag verwijst Johannes de Doper twee van zijn leerlingen naar Jezus die voorbijkomt: “Zie het Lam Gods” en de twee gaan Jezus achterna. Ze vragen Hem: “Waar houdt Gij U op? Waar woont Ge?” “Gaat mee om het te zien” zegt Jezus. Dat doen ze en ze blijven die dag bij Hem. We horen niet wat ze gedaan hebben, we horen niet wat ze gezegd hebben. We blijven op onze honger zitten. Onbevredigd. Er moet wél iets gebeurd zijn, want Andreas haalt er zijn broer bij en zegt enthousiast: “We hebben de Messias gevonden!” Wat er nu precies gebeurd is blijft een raadsel. In de eerste lezing is het duidelijk. Het jongetje Samuël slaapt in de Tempel en hoort een paar keer zijn naam roepen. Duidelijk! Eerst denkt Samuël nog dat het de priester Eli is, maar Eli vermoedt dat het God zelf is: “Zeg maar: spreek Heer, uw dienaar luistert.” De priester Eli leert de jonge Samuël luisteren naar Gods roepstem. Twee roepingen. De ene raadselachtig: “waar woont Ge?”; de andere duidelijk: Samuël hoort Gods roepstem door te luisteren naar Eli. Elke roeping is anders. Volgens dit Evangelie: door zelf in je leven vragen te stellen: “Waar woont U God, waar kan ik U vinden?” Samuël hoort Gods roepstem via mensen; je beseft dat in een groep mensen God bezig is en aan het woord is. Hoe je God op het spoor komt is niet zo belangrijk; belangrijk is dat je kunt zeggen: “Spreek Heer, uw dienaar luistert”.
Vandaag gedenken we een stadsgenoot die op bijzondere wijze God heeft horen roepen én antwoord heeft gegeven. De zalige Petrus Donders overleed op 14 januari 1887 in het Surinaamse melaatsenkamp Batavia. Hij had er gewoond en gewerkt tussen de uitgestotenen van de samenleving. Hoe werd Peerke geroepen? Als kleine jongen wilde hij graag priester worden, maar hij woonde in een arm gezin. Uiteindelijk werd hij hulpje in het kleinseminarie van Sint-Michielsgestel. Later mocht hij daar ook les volgen. Peerke gelukkig! De volgende stap was weer lastig: een theologieopleiding. Peerke probeerde in verschillende kloosters binnen te geraken, maar dat lukte niet. “Niet slim genoeg” zei men. Via omwegen kwam hij toch in het grootseminarie. Peerke weer gelukkig! Maar Peerke wilde missionaris worden. Er kwam een Nederlandse bisschop vanuit Suriname vragen of er geen jongens naar Suriname wilden gaan. Eén jaar na zijn priesterwijding in 1841 vertrok Peerke en hij verbleef 45 jaar in Suriname, tot aan zijn dood, zonder terug te keren naar Nederland. Het leven van Peerke wordt gekenmerkt door de woorden van de jonge Samuël: “Spreek Heer, Uw dienaar luistert.” Hij stond open voor wat op hem af kwam, en luisterde biddend naar het Evangelie en vroeg zich af: “Heer, waar houdt Gij U op? Waar woont Ge? Waar verblijft Ge?” Steeds vroeg hij zich af: “Wat wil God van mij?” Te vaak denken wij dat God moet doen wat wij willen: “God, regel dat even voor mij; doe dit even voor mij; God, zorg even dat die doet wat ik wil.” Het leven van Petrus Donders is anders. Hij heeft de houding van onvoorwaardelijke beschikbaarheid. Hij wil er totaal zijn voor de ander; de Ander met een hoofdletter, maar ook voor ‘de anderen’, medemensen, vooral mensen aan de zijkant van het leven, op de pechstrook, zoals in de ‘dumpplaats’ Batavia. Alle melaatsen, ongeneeslijk zieken, werden daar veilig opgeborgen. Eigenlijk schreef Peerke die ‘anderen’ ook met een hoofdletter. Want in hen is God zichtbaar. “Wat ge aan de minsten van de Mijnen hebt gedaan, dat hebt ge voor Mij gedaan” zegt Jezus. Petrus Donders gaf zichzelf helemaal voor hen en aan hen, voor de Heer en aan de Heer.
Als je het leven van Peerke Donders goed bekijkt, dan wordt die raadselachtige passage ineens duidelijk: “Waar houdt Gij U op? Waar woont Ge?” “Gaat mee om het te zien” zegt Jezus. Petrus Donders ging ook mee om het te zien: naar Batavia, waar de melaatsen werden weggestopt. Peerke volgde Jezus, die hem daarheen bracht en zei: “Kijk Peerke, hier woon Ik, dit is Mijn huis. Ik woon in deze mensen.” Met Kerstmis hebben we het nog gevierd: God woont daar waar mensen niet meetellen. God woont daar waar mensen vervolgd worden. God woont ook waar mensen, zoals Peerke, zeggen: “Spreek Heer, uw dienaar / dienares luistert.” Ik bid dat er nog vele mensen zijn die ingaan op Gods uitnodiging: “Als je wilt weten waar Ik woon en thuis ben… ik woon in mensen die jou en jou en jou nodig hebben. Kom en zie. En… en je zult gelukkig worden!”
Amen.