09-02-2014: De preek van de vijfde zondag door het jaar 2014
“Kom voor jezelf op. Je moet jezelf zijn”. Tegenwoordig krijgen mensen deze raad van vrienden, leraren, therapeuten. Maar is dat een wijze raad? Je moet jezelf natuurlijk niet laten ondersneeuwen, maar mensen zijn ook geholpen als ze zouden veranderen. Ook Christenen zouden zich regelmatig de vraag moeten stellen wie ze zijn, én wat ze zouden moeten zijn. Jezus in het Evangelie is duidelijk: “Gij zijt het zout der aarde (…) Gij zijt het licht der wereld”. Twee beelden om te zeggen wat het geloof moet betekenen in ons leven.
Allereerst zegt Jezus dat we ‘zout’ moeten zijn. U weet ook dat zout vele eigenschappen heeft: het geeft smaak, een biefstukje met wat zout is lekker; zout voorkomt bederf, vlees en vis blijven langer goed als het gezouten is; zout is ook kostbaar omdat het duur is alvorens het mooi wit in het pak zit, vroeger werd zout zelfs gebruikt om dingen te betalen. Vervolgens zegt Jezus dat we ‘licht voor de wereld’ moeten zijn. Een Christen mag een stralend teken zijn in deze wereld die soms zo duister in elkaar steekt. Zo is een Christen een verwijzing naar God, Die woont in een groot licht, een verwijzing ook naar het Hemels Licht waarin de Heer allen samenbrengt die in Hem geloven. Beste mensen, voor alle duidelijkheid: we zijn geen licht uit onszelf. We delen in het Licht van Jezus Christus, Hij is HET Licht voor deze wereld, zoals we lezen in het Johannesevangelie: “Ik ben het Licht van de wereld. Wie Mij volgt, dwaalt niet rond in de duisternis, maar zal het licht van het leven bezitten”. Wij zijn geroepen om door onze manier van leven aan anderen te laten zien wie Jezus is en hoe goed Hij is. Hij is de Zoon van God, in de wereld gekomen om ons te redden en ons een manier van leven te leren die goed is voor iedereen.
In het Evangelie dat we vandaag gehoord hebben zit iets dubbels. Ja, we zijn zout en licht, dat verzekert Jezus ons: “Gij zijt zout, Gij zijt licht”. Terzelfdertijd zegt Jezus ons dat we het ook moeten worden: “Het zout kan zijn kracht verliezen, het licht moet stralen zodat de mensen uw goede werken zien en uw Vader in de Hemel verheerlijken”. Als Christen ben je zout en licht, maar we moeten het nog meer worden. Het Rijk van God is midden onder ons, maar het kan nog beter, dat geldt voor de Kerk die nog onderweg is, dat geldt ook voor ieder van ons. Denk maar aan het doopsel: we worden dan kinderen van God, we leggen de oude mens af om herschapen te worden in Jezus Christus, maar die herschepping duurt een leven lang! De weg gaande moeten we ons inspannen, weg doen wat oud en verkeerd is, kiezen voor Jezus in gebed en Sacramenten, Hem ontmoeten in de Heilige Communie, en zo echt nieuwe mensen worden. Zoals zout: smaakvol, onbederfelijk, kostbaar in Gods ogen; of zoals licht dat straalt en verwijst naar onze Lieve Heer Jezus Christus.
Een verhaal kan het verduidelijken. Jean-Luc was 14 jaar toen hij astrologie leerde kennen. Daarin dacht hij het antwoord te vinden op al zijn vragen. Jean-Luc probeerde de toekomst te kennen. Hij onderzocht de sterren en kreeg steeds hetzelfde antwoord: hij zou een meisje ontmoeten dat ook aan astrologie deed. Het gebeurde, een zielsverwante! Maar na een tijd werd de relatie onleefbaar. Toch stond in de sterren geschreven dat ze voor elkaar gemaakt waren. Jean-Luc verdiepte zich nog meer in astrologie. Ondertussen voelde hij zich niet goed. Beetje bij beetje begon hij weer te bidden. Voor Jean-Luc was dat niet tegenstrijdig: God heeft toch de sterren gemaakt! Na een tijdje ging Jean-Luc elke dag bidden in een kerk om zijn relatie met het meisje te versterken. Maar hoe meer hij bad, hoe minder vredig, hoe meer innerlijk heen en weer geschud. Door zijn hart te openen voor astrologie had hij – zonder het te weten – de deur opengezet naar andere vormen van ‘geloof’: New Age, reïncarnatie – en dat is toch echt iets anders dan de Verrijzenis –, Jean-Luc had voor zichzelf een systeempje opgebouwd. Jean-Luc had ook zelfmoordgedachten. De broer van Jean-Luc was een overtuigd Christen, maar Jean-Luc beschouwde hem als een godsdienstfanaat. In een gesprek met zijn broer sprak Jean-Luc vier uur lang over alle pech in zijn leven. Op het eind zei zijn broer: “En als je nu eens terugging naar Jezus?” Op dat ogenblik zag Jean-Luc de liefde van de Heer voor hem, en tegelijk alles wat niet goed was in zijn leven. Het was weldadig en hard tegelijk. Hij huilde urenlang en voelde de behoefte om te gaan biechten, alle duisternis uit zijn hart, het Licht van Jezus erin. Daarna heeft Jean-Luc zijn astrologieboeken verbrand. De Moeder Gods Maria heeft hem geholpen. Tijdens gebed heeft Zij hem doen begrijpen dat hij slachtoffer was van de grote verleider, de slang, het serpent, lucifer, een valse lichtbrenger. Langzaamaan werd de wil en de geest van Jean-Luc opnieuw georiënteerd en gericht op Jezus’ Licht. Dat heeft tijd gekost.
Ja, Christen ben je door het doopsel, maar je moet het ook steeds meer worden, en dat kost tijd. Daarom, jezelf zijn is goed, maar beter is worden zoals Jezus bedoeld heeft: een kostbare smaakmaker en een lichtend voorbeeld, en zo verwijzen we naar de Heer Jezus Christus, onze Heer en God.
Amen.