• darkblurbg

28-09-2014: De preek van de zesentwintigste zondag door het jaar 2014
Het is Oogst-dank-feest. Het Evangelie sluit hier goed bij aan, er is sprake van een wijngaard. In de Bijbel is een wijngaard een teken van overvloed en goedheid. In het Evangelie is er een man met een mooie wijngaard en twee zonen. Deze twee zonen beelden twee mogelijkheden uit, die elke mens in zich heeft. Op de uitnodiging van de vader om te werken in de wijngaard, zegt de eerste zoon ‘ja’ en doet ‘neen’. Wij mogen ontdekken of wij ergens blijven steken in mooie woorden, ‘ja’, en mooie vieringen ‘ja’, maar eigenlijk ‘neen’ doen. De tweede zoon zegt ‘neen’ en doet ‘ja’. Wij mogen ontdekken hoe wij onze onwil toch kunnen proberen te overwinnen. Beste mensen, weet u dat God ook iets aan u vraagt? Kunt u op al wat de Heer van u vraagt ‘ja’ zeggen? Hoe dikwijls heeft de Heer Jezus u uitgenodigd, bijvoorbeeld om naar de Mis te gaan of te bidden of even aan Hem te denken, of goed te doen aan uw medemens, en hoe dikwijls is uw eigenwil een ijzeren muur tussen God en u geweest? Hoe dikwijls heeft Jezus zo voor mij gestaan? Ben ik bewust waar in mij verzet ligt in wat de Heer van mij vraagt? Dat mogen wij ons vandaag afvragen, daartoe nodigt de Verrezen en dus Levende Heer ons uit.

Het is de bedoeling om tot overgave te komen, om een mens te worden zoals de Heer het bedoeld heeft. De eerste stap is natuurlijk om in het bestaan van God te geloven, en nog een stap verder, te geloven dat Jezus de Zoon van God is. Aansluitend bij dit Evangelie “een man had twee zonen” heb ik een tijdje geleden een verhaal gehoord over twee kinderen – een tweeling – in de schoot van hun moeder. Een fictief verhaal. Ze waren nog niet geboren en de één zegt tegen de ander: “Goh, wat is het hier gezellig”. De ander: “Ja, en lekker warm”. Ze waren nog klein en verkenden hun omgeving en ontdekten de navelstreng waardoor ze gevoed werden. “Er moet een moeder zijn” zei de één. “Misschien” zei de ander. Na weken merkten ze dat ze veranderden, ze werden groter, ouder. “Dat betekent dat we hier niet eeuwig kunnen blijven. We zullen dan onze moeder zien”. “Dat weet ik niet” zei de ander “heb jij moeder dan al eens gezien? Ik niet!” De één antwoord daarop: “Je moet geloven dat ze er is. Je moet geloven dat er na dit leven in de moederschoot een ander leven is.” “Jij bent wel héél goedgelovig. Er is nog nooit iemand gekomen om ons te zeggen dat er een leven na dit leven is”. De tweeling werd ouder en groter en het moment van de geboorte brak aan. Toen ze geboren waren en hun ogen openden zagen ze dingen die ze nog nooit gezien hadden: kleuren en ruimte, allerlei beweging, grote mensen en… hun moeder. Broeders en zusters, Zo is het ook in ons leven. We mogen geloven dat er na dit leven een leven is, bij God onze Vader in de Hemel. Wij hebben het voordeel dat er Iemand van de andere kant gekomen is: Jezus Christus, de Zoon van God. “Hij die bestond in Goddelijke majesteit, heeft zich niet willen vastklampen aan de gelijkheid met God (…) Hij is aan de mensen gelijk geworden (…) Jezus Christus is de Heer”. Deze Jezus heeft gezegd wie wij zijn: kinderen van God onze Vader. Maar, wat voor kind zijn wij? Zeggen wij ‘ja’ en doen wij ‘neen’? of zeggen wij ‘neen’ en doen wij ‘ja’? of zeggen wij ‘ja’ en doen wij ook ‘ja’? Van ons antwoord hangt veel vanaf. De Heer Jezus wil ons na dit leven – dat toch zo kort en eindig is – binnenvoeren in de Hemel bij God onze Vader waar we eeuwig zullen leven in liefde en vrede en vreugde. Eigenlijk hangt alles af van onze binnenkant. Hoe is het met onze binnenkant?

Ik herinner me een actie van de hulpbisschop van Limburg – Monseigneur de Jong – die in Maastricht op de markt de terrasjes rondging met spiegeltjes waarop de tekst stond: “Spiegeltje, spiegeltje in de hand, hoe is het met mijn binnenkant?” De mensen reageerden hierop verrast en positief. Er ontstonden gesprekken en dat was de bedoeling. De bisschop wilde de mensen even laten nadenken over de vraag: wie ben ik? wat doe ik met mijn leven? hoe gedraag ik me tegenover anderen? In onze samenleving streven velen naar meer, groter en beter. Velen ontdekken dat de ideale wereld niet bereikbaar is; we ontdekken dat we vroeg of laat tegen grenzen lopen. We kunnen de schuld zoeken bij anderen: de baas op het werk, je partner die niet luistert, de overheid die tekort schiet, de vreemdeling. Soms heb je het gevoel zelf tekort te schieten. Dat leidt tot stress of schuldgevoel. Je kunt dan nóg harder gaan rennen om nog meer, nog groter, nog beter te zijn, maar dat leidt tot meer stress en frustratie. De boodschap achter het spiegeltje luidt: verzoen je met anderen, met jezelf ook; vergeef anderen en vraag zelf vergeving. Spiegeltje spiegeltje in de hand, hoe is het met mijn binnenkant? Als we daarover nadenken en als we luisteren naar de Heer die ons oproept om in Zijn Wijngaard te werken en als ons ‘ja’ dan een echt ‘ja’ is, dan begint er een nieuwe fase in ons leven, op weg naar de Hemelse liefde, vreugde en vrede. En dat kunnen wij in onze omgeving, in deze ‘wijngaard van de Heer’, handen en voeten geven.

Amen.