• darkblurbg

25-12-2014: De preek van Kerstmis 2014
Elk jaar is het weer kerstmis. Maar de ene kerst is de andere niet. Soms hebben we geen of weinig problemen, een strakblauwe hemel. Andere jaren mist en regen, crisis. Waar vinden we dé remedie en genezing voor onze kwalen en crisissen? Vandaag worden we uitgenodigd te kijken naar de kerststal, naar al die personen in de kerststal. Zij hebben de remedie voor onze genezing. Ze hebben het tegengif voor al het venijn dat ons ziek kan maken.

Eerst kijken we naar het kindje Jezus. Het is de Zoon van God. De grote God durft het aan om als een kindje in de kribbe te gaan liggen. De Schepper van het heelal, de grote God maakt zich klein, een baby op stro. Alleen de allergrootsten kunnen zich klein maken. En wij? Dikwijls maken we ons groot en sterk, we houden ons groot en sterk, maar vanbinnen… een klein hartje. In de politiek, in de samenleving tellen vooral de groten, de sterken; als je arm bent, werkloos, oud, van een uitkering moet leven tel je niet echt mee. Alle mensen kunnen iets leren van Johannes de Doper, die zei: “Hij moet groter worden, ik kleiner”. Die ‘Hij’ is Jezus Christus. Als Hij groot mag zijn in ons leven, dan zullen we pas echt gelukkig worden. Om te genezen van onze kwalen en crisissen in de samenleving moeten we het hart hebben van Johannes de Doper. “Acht anderen hoger dan uzelf” lezen we ook bij Paulus. Als iedereen – van de gewone burger tot de grootste politicus en de bekendste Nederlander – dat in praktijk zou brengen, dan zou de wereld, ons land, elk gezin, elk echtpaar, ieder mens, er anders uitzien. Kijk naar Jezus, het Kind in de kribbe; de grote God wordt zo klein als een kind. Hij is ons voorbeeld.

We kijken ook naar Jozef. Het heeft in zijn hart gestormd, hij heeft enorm getwijfeld. In onze tijd zijn er ook twijfelaars. “Hoe kan God mens worden? Dat kan toch niet! Wat moet ik doen? Hoe moet ik verder? Ik weet het niet.” Vele tijdgenoten lijken op Jozef, ze voelen zich verlamd, angstig om iets te doen en daarom doen ze niets. Jozef werd zelfs beproefd in het dierbaarste wat hij had: zijn liefde voor Maria. “Maria, de Moeder van God? Dat kan toch niet!” Jozef streed tegen het ongeloof. Ook wij strijden tegen twijfel en ontmoediging in het leven. Misschien zeggen we: “Er verandert niks op deze planeet… mensen blijven hetzelfde, hard”. Maar Jozef werd Sint Jozef, Heilig. De Heilige Jozef wist de twijfel te overwinnen, ging er los door, hij nam initiatief en deed iets, en werd zo een voorbeeld voor ons.

En Maria? Vanuit de kerststal kijkt ze naar ons, ze zegt niets. Ze kijkt vooral naar Jezus. Een klein mensje zoals andere kinderen, niets bijzonders op het eerste zicht. Maar… de Engel Gabriël had haar gezegd dat het ‘de Zoon van de Allerhoogste’ is. Maria had kunnen zeggen: “Is dit alles? Zo’n klein hummeltje?” Om Gods Zoon te herkennen moest Maria niet kijken met haar ogen, maar met haar hart. Een zuiver hart ziet meer en is ontvankelijk. Misschien is dat wel onze grootste kwaal, de ziekte van de 21ste eeuw: we kijken om te bezitten, te grijpen, te overmeesteren en we denken “Wat kunnen we eraan verdienen?” Egoïstisch. Moeder Maria kan ons weer gezond maken. Zij kijkt naar haar Zoon die ook de Zoon van God is en ze verwacht alles van Hem. Moeder Maria zegt ‘ja!’ tegen Jezus. Wij zouden ook veel gelukkiger zijn als we ‘ja-zeggen’ tegen Onze Lieve Heer, want Hij leert ons met aandacht en liefde en zorg te leven en zo te kijken naar onze medemensen.

Dat zien we in de herders. De Heer onze God laat zich zien aan mensen die niets bezitten of heel weinig. De Heer laat zich vinden door hen die alles van Hem verwachten en niet teveel naar zichzelf kijken. Wij staan misschien teveel voor de spiegel, narcistisch. Herders kijken niet teveel naar zichzelf, ze moeten naar hun kudde kijken, naar het weiland – waar is het groenste gras – , naar de lucht en het weer, de zon, de maan, de sterren; en ze vragen zich af: “Wie heeft dat gemaakt? Het kleine Kind in de kribbe heeft dat gemaakt” en ze vallen in aanbidding neer. Het Goddelijk Kind bezit het antigif voor onze tijd. Ik hoop en bid dat vele mensen het mogen ontdekken. Zoals de Wijzen uit het Oosten, ‘Drie Koningen’ worden ze genoemd. Het zijn wetenschappers. Ze onderzoeken alles. Ze lijken op ons, maar ze zijn ook anders dan onze tijdgenoten. Als de Wijzen ontdekken dat er een Goddelijk Kind geboren wordt, zeggen ze niet: “Dat kan niet, zoiets is onmogelijk”, ze zeggen: “Waar is de pasgeboren Koning?” Ze gaan op zoek én ze vinden Hem: wie zoekt die vindt. Zo is het nog steeds. Ik hoop en bid dat vele mensen de Heer Jezus mogen zoeken en vinden. Wijze mensen zoeken Hem nog steeds. In de stal staat ook nog de os en de ezel. Wat kunnen we van hen leren? Ze blijven gewoon wat ze zijn: os en ezel; ze doen wat ze zijn: dáár zijn en ademen, in- en uitademen, dicht bij Jezus, Zijn liefde inademen en uitademen. Ze leren ons: blijf jezelf, wees wat je bent, weet je door de Heer bemind. God heeft je geschapen met als doel Hem en jouw medemensen te beminnen.

Broeders en zusters, Open uw hart voor de Heer en de mensen. Als we dat doen vinden we dé remedie en genezing voor onze kwalen en crisissen. Heel de Advent heeft de profeet Jesaja geschreeuwd: “Ach Heer, scheur toch de Hemel open en kom naar beneden”. Kijk naar de kribbe, kijk naar uw eigen hart, laat de Heer Jezus bezit nemen van uw hart. Dán wordt het een Zalig Kerstmis.

Amen.