25-08-2013: De preek van eenentwintigste zondag door het jaar 2013
Dierbare gelovigen, “Heer, zijn het er weinig die gered zullen worden?” Tweeduizend jaar geleden ging iemand met die vraag naar Jezus, met die vraag gaan wij vandaag ook naar de Heer Jezus. Het is een vraag waar onze tijd niet echt mee bezig is: “Wie zal gered worden? Wie zal in de Hemel komen?” Men vraagt zich dat niet af; iedereen schijnt er gerust in te zijn. Of beter: men bedekt zijn of haar onrust met slogans. “Dood is dood, wat hebben ze ons allemaal wijsgemaakt, er is nog nooit iemand teruggekomen”. Men vergeet dan dat Jezus Verrezen is en dat Maria, de Moeder van de Heer, op verschillende plaatsen (o.a. Lourdes, Fatima, Banneux, Guadeloupe, Medjugorje) verschenen is en dus uit de Hemel gekomen is met een Boodschap. Sommigen bedekken hun onrust met: “God is goed; en als God goed is dan kan Hij toch niet toelaten dat er iemand verloren gaat?” Men is er blijkbaar gerust in; men is zeker van de toekomst, zelfs over de dood heen. Maar ondertussen kun je met waarzeggers en horoscopen gouden zaken doen; men wil dus toch iets van de toekomst weten. Blijkbaar is men er niet zo gerust in.
“Heer, Zijn het er weinig die gered worden?” Oftewel: bestaat er een Hemel? bestaat er een hel? en wie gaat er naartoe? Jezus is er blijkbaar niet zó gerust in, want Hij zegt tot Zijn leerlingen, Hij zegt het ook tot ons: “Spant u tot het uiterste in!” ‘Zich inspannen’, dat klinkt niet echt modern; men spreekt vandaag liever over ‘zich ontspannen’. En dat moet ook op zijn tijd, natuurlijk, vakantie, niets mis mee. Maar de ‘ontspanning’ komt na de ‘inspanning’. De speeltijd volgt na een goed gevuld lesuur; de vakantie na een jaar hard werken; de slaap na een vermoeiende dag. Zo is het ook met de Hemel: de Hemel is de vrucht van een leven vol ‘inspanning’. Trouwens, er bestaat geen gemakkelijk Christendom; men moet bouwen aan Gods Rijk op aarde. Ondertussen leven we in een maatschappij waar men pleit voor de grootst mogelijke vrijheid. Alles moet kunnen, oftewel – op zijn Vlaams – laat mij mijn goesting doen. Dat betekent dikwijls dat de ‘goesting’ van de ene moet wijken voor de ‘goesting’ van de anderen. Alles moet kunnen in naam van de vrijheid. Zelfs in de godsdienst is die sfeer doorgedrongen. Men denkt dat alles moet kunnen, dat de zonde en de geboden afgeschaft zijn. Alsof alleen nog het gebod “doe waar ge goesting in hebt” bestaat. Dan moet men geen zonden meer belijden en dan gaat men naar de Kerk als men goesting heeft. Men leeft volgens de wet van de eigen goesting.
Het Evangelie spreekt een andere taal. “Spant u tot het uiterste in om door de nauwe deur binnen te komen, want, Ik zeg u, velen zullen proberen maar niet binnenkomen.” Het zijn woorden van de Lieve Heer. Duidelijke taal. Er is dus meer voor nodig dan alleen maar roepen: “Heer, Heer!” om binnen te komen. In het Evangelie staat dat als de ‘huisvader’ – dat is God – de deur gesloten heeft en als men dan klopt – te laat – en roept – te laat –, Hij zal zeggen: “Ik ken u niet!” Beste mensen, dat zijn de hardste woorden uit heel de Bijbel, dat is de hel, dat is God die zegt: “Ik ken u niet!” De God die onze naam geschreven heeft in de palm van Zijn hand… de God die ons blijft zoeken ook al lopen we verloren in honderd sloten… de God die ons heeft leren bidden: “Onze Vader die in de Hemel zijt”… Als die God zal moeten (ik zeg ‘moeten’) zeggen: “Ik weet niet waar je vandaan komt, je hebt Mij nooit gezocht, Ik ken u niet…”. “Daar zal geween zijn, zegt Jezus, als ge Abraham en Isaac en Jacob en al die anderen in het Rijk Gods zult zien zitten, terwijl ge zelf buitengeworpen zult zijn”. Tja, ik herhaal alleen maar de woorden van het Evangelie hé.
Beste mensen, de goede God wil ons niet bedreigen, Hij wil ons wel waarschuwen. Sterker: Hij nodigt ons uit! Zoekt in het leven dan ook niet de gemakkelijkste weg; zoekt niet de weg van de minste inspanning, de weg van het hebben en krijgen en van alles wat er op de markt te koop is en aangeboden wordt. Zoekt liever de weg bergop, naar de top. ’t Is een weg met weinig volk en met hindernissen, maar het is de enige weg om uit de ‘vlakte’ te geraken, uit de ‘oppervlakkigheid’ te geraken. Weet dat u die weg niet alleen moet gaan, de Heer Jezus Christus gaat met u mee, en Maria, Zijn en onze Hemelse Moeder, en de Engelen en de Heiligen. En de Heer schenkt ons aan elkaar om elkaar bij te staan en te helpen in liefde en vrede. Het is zoals met Moeder Teresa, toen ze een klein baby’tje in de handen hield dat ze op straat gevonden hadden. Het was achtergelaten door de moeder, te vondeling gelegd. Moeder Teresa zei: “God houdt van mensen, van iedereen, zoveel dat Hij zelf mens geworden is en ‘in’ de mens komt wonen door Zijn Heilige Geest”. En toen Moeder Terresa het baby’tje in haar armen hield zei ze: “Look, I am touching God / Zie, ik raak God aan.” Beste mensen, God zelf komt ons op onze levensweg tegemoet in mensen en in de Mis raken we Hem aan; Hij vormt ons en kneedt ons zodat wij een mens worden naar het beeld van Jezus zelf! En dan zal Hij op het eind zeggen: “U ken ik. Welkom! Kom binnen in het Rijk der Hemelen, voor eeuwig en altijd”.
Amen.