15-12-2013: De preek van de derde zondag van de Advent 2013
Johannes de Doper… hij staat op de grens tussen het Oude en Nieuwe Testament. Vele profeten in het Oude Testament hebben uitgezien naar de Messias, ze hebben erover gesproken, geprofeteerd. In Johannes de Doper bereikt dat wachten een hoogtepunt. Hij is de laatste van de lange rij profeten die Jezus, de Messias, uit de verte zag en aankondigde; Johannes is de eerste die van vreugde opspringt in de schoot van zijn moeder Elisabeth, bij het bezoek van de zwangere Maria (Lc.1,41). De Kerk heeft aan Johannes de Doper titels gegeven, waarin tot uitdrukking komt hoe hij was, titels als: Getuige van de Heer, Kroon van de profeten, Meer dan profeet, Voorloper van de Verlosser, Heraut van de Messias, Dienaar van het Woord. Het is duidelijk: Johannes was een groot man, een man van God. Maar, het was ook maar een gewone mens. In het Evangelie van vandaag zien we hoe Johannes op het eind van zijn leven twijfelt of Jezus wel echt de beloofde Messias is. Want, als Jezus echt de Messias is, hoe kan het dan dat hij, Johannes, een familielid van Jezus, Zijn voorloper, in de gevangenis zit?! Johannes zal vrijwel zeker terechtgesteld worden, waarom doet de Messias daar niets aan? Verdorie! Johannes stuurt vrienden, leerlingen, naar Jezus met de vraag: “Zijt Gij de komende, of hebben wij een ander te verwachten?” Jezus antwoordt op de twijfels met het opsommen van de tekens, de wonderen: “Blinden zien, lammen lopen, melaatsen genezen, doven horen, doden staan op, aan armen wordt de Blijde Boodschap verkondigd. Gelukkig is degene die aan Mij geen aanstoot neemt.” De profeet Jesaja had het 800 jaar daarvoor geprofeteerd, we hoorden het in de 1e lezing. Jezus spoort Johannes aan zich aan deze woorden op te trekken, de hoop niet op te geven. Verdorie!
Kunt u zichzelf herkennen in Johannes? Ik wel. Ieder van ons heeft zeker wel eens meegemaakt dat je twijfelt aan Gods liefde, dat je twijfelt aan Gods nabijheid voor jou, dat je twijfelt of je een ander moet verwachten en/of volgen. Vandaag geeft de Levende Heer Jezus precies hetzelfde antwoord als toen aan Johannes, zijn neef: kijk eens achterom naar je leven, denk eens aan de geweldige heerlijke dingen die je Jezus hebt zien doen. Of kijk nog verder terug, de eeuwen door, hoe Jezus door Zijn Kerk mensen wist te bemoedigen, steunen in bange dagen, hoe Jezus door Zijn Kerk de mensen leerde lezen en door de Kerk, door Christenen, zieken verzorgde in de hospitalen. Kortom, houdt vast aan je geloof, ook al heb je af en toe twijfels. Uiteindelijk zul ook jij gerechtvaardigd worden. Wat mij troost is dat ondanks de twijfels die Johannes had, Jezus hele vriendelijke woorden voor hem had: “Onder hen die uit vrouwen geboren zijn, is niemand groter dan Johannes de Doper”. Ik weet zeker dat de Heer net zo blij met ons zal zijn als we standhouden in ons geloof. Zeker weten!
Kijken we daarvoor ook maar naar het geloof van Maria, zij beheerst de Advent. Maria was de enigste mens die in de dagen voor Kerstmis het geheim van de menswording van God kende. Ze droeg dat grote geheim in haar schoot. Negen maanden eerder, op 25 maart, gedenkt de Kerk de Blijde Boodschap van de Engel Gabriël aan Maria: “Wees gegroet Maria, vol van genade, de Heer is met U”. Op dat moment betrok de Hemel voor het eerst een mens in dat grote plan. De Hemelse Boodschapper Gabriël werd omlaag gezonden naar die ene vrouw om haar medewerking te vragen, voor de plannen van God voor onze verlossing uit ondergang en dood. Die uitverkoren vrouw, Maria, werd begroet als: “de gezegende onder alle vrouwen… ge zult in uw schoot ontvangen… de kracht van de Allerhoogste zal over u komen… uit u wordt geboren de Heilige, de Zoon van God” (Lc.1). Het plan lag op tafel, in enkele lijnen getrokken. De Hemel moet de adem ingehouden hebben, wat zal Maria zeggen? Toen ze er kort, niet te lang!, over nagedacht had, zei ze geen gewoon ‘ja, ik wil’; ze zegt plechtig: “Zie de dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord.” Ik weet niet hoe men in de Hemel daar precies op gereageerd heeft, maar er volgden negen maanden van wachten en groei, de maanden tussen ontvangenis en geboorte van Jezus, de Zoon van God. De Engel Gabriël had een goed moment afgewacht om het te vragen, Maria was alleen in huis, zo moest ze ook alleen rondgaan met Gods geheim in haar schoot.
Beste mensen, De twijfels van Johannes, de zekerheid van Maria… laten wij in deze tijd Maria’s nabijheid zoeken. Maria beheerst de Advent. Moge Maria, de Moeder van God, ook in ons leven een hoofdrol spelen. Laten wij met Maria ‘ja’ zeggen tegen God, of meer plechtig: “Heer, hier ben ik; mij geschiede naar uw woord”. Wat er dan zal gebeuren weten we niet, laat dat maar aan God over. Maar toen de geboorte naderde, nam Maria maatregelen vol van Gods ideeën. Bereiden wij ons ook voor op Kerstmis, de geboorte van de Heer in ons hart. Zo kunnen wij mensen worden door wie een licht van hoop deze wereld binnenkomt, licht dat van God komt en dat ons helpt leven.
Amen.