29-09-2013: De preek van de zesentwintigste zondag door het jaar 2013
De filosoof en schrijver Jean-Paul Sartre (1905-1980) laat een van zijn toneelpersonages zeggen: “De hel, dat zijn de anderen”. De atheïstische Sartre wil met deze uitspraak het hiernamaals, de Hemel, ontkennen. Toch zat hij er misschien niet zover naast. De hel heeft alles te maken met onze relatie tot anderen, en natuurlijk ook de relatie tot God. Deze les mogen we trekken uit het Evangelie van deze zondag.
Het Evangelie gaat over de anonieme rijke en de arme Lazarus. De één heeft overvloed, de ander heeft armoede, honger en zieke. Het enige dat ze allebei hebben is dat ze zeker zullen sterven. Maar zelfs de dood verenigt hen niet, sterker: er is een definitieve scheiding. Er is zelfs een omkeer in de situatie: de rijke wordt gefolterd in de onderwereld (zeg maar in de hel), Lazarus geniet het eeuwig leven samen met de aartsvader Abraham in de Hemel. Hier voltrekt datgene wat Jezus in de Zaligsprekingen heeft aangekondigd: “Zalig die nu honger lijdt, want gij zult verzadigd worden. Zalig die nu weent, want gij zult lachen” (Lc.6,21), en “Wee u, rijken, want wat ge vertroost, hebt ge al ontvangen. Wee u, die nu verzadigd zijt, want ge zult honger lijden. Wee u, die nu lacht, want ge zult klagen en wenen (v24-25)”. Tegenover het hemelse geluk voor de armen, hongerenden en wenenden, staat het ongeluk voor hen die egoïstisch geleefd hebben. Tussen Lazarus en de rijke gaapt nu voor altijd en eeuwig een wijde en onoverbrugbare kloof. Eigenlijk is dit het gevolg van hun houding op aarde. De rijke wilde Lazarus niet zien liggen voor zijn poort, hij stapte er a.h.w. overheen. De rijke had toen die kloof kunnen dichten door Lazarus in zijn nood en ellende te helpen, maar hij heeft het nagelaten en daar betaalt hij later de prijs voor. De boodschap is duidelijk, ook voor ons: wie aanspraak wil maken op Gods Barmhartige Liefde en het eeuwig leven in de Hemel, moet zelf barmhartigheid en naastenliefde beoefenen door daden en woorden in dit leven. Jezus zegt elders: “De maat die ge voor anderen gebruikt, diezelfde maat wordt voor u gebruikt” (6,38). Als de rijke inziet dat hij zijn kansen op de Hemel voorbij heeft laten gaan en als hij merkt dat zijn lot onherroepelijk is, vraagt hij of Lazarus zijn broers die in leven zijn wil waarschuwen. Dit wordt afgewezen: “Als ze naar Mozes en de Profeten niet luisteren, luisteren ze ook niet naar iemand die uit de doden opstaat”. Met ‘Mozes en de Profeten’ wordt de Bijbel bedoeld, het Woord van God. In die Bijbel (het Oude Testament in dit geval) staat het Gebod van de naastenliefde: “Ge zult uw naaste beminnen als uzelf”. Beste mensen, Het is al niet gemakkelijk om uzelf op een goede manier te beminnen, maar om de medemensen goed te beminnen is nog moeilijker. Ik besef in elk geval dat ik de mensen niet bemin zoals mezelf. Maar Jezus is gekomen om ons te helpen; Hij vraagt ons om de mensen te beminnen, zoals Hij ze bemint. De Heer vraagt niets onmogelijks. Hij kent onze zwakheid. Hij weet dat we onze medemensen niet kunnen beminnen zoals Hij ze bemint, behalve als Hij ze door ons bemint. Dat betekent dat we de Heer in ons hart mogen uitnodigen, zodat Hij in ons leeft, zodat Hij door ons bemint. Kortom, we kunnen onze naasten beminnen als we met de Heer verbonden leven.
Om terug te keren tot Lazarus en de rijke, de broers van de rijke zullen – als ze niet luisteren naar de Bijbel – ook niet luisteren naar een verschijning. Dit mag ons, Katholieke Christenen, doen nadenken. Moeder Maria, de Moeder van God, is regelmatig uit de Hemel gekomen: in Guadeloupe, La Salette, Lourdes, Fatima, Banneux, Beauraing. Naast die Maria-verschijningen, waar God zij dank toch vele mensen steun vinden voor hun geloof, geloven we ook dat Gods Zoon Jezus is opgestaan uit de dood. We hebben dus geen excuus om de Lazarussen van deze wereld voorbij te lopen, er overheen te stappen. We moeten dus eigenlijk niet verlangen naar nieuwe wonderen om werk te maken van ons geloof. Hoewel, soms denk ik dat een wondertje – dan hier dan daar – het geloof van velen zou kunnen opkrikken. In elk geval is deze parabel van Jezus bedoeld om ons te waarschuwen. “Een gewaarschuwd mens telt voor twee” luidt het spreekwoord. Ten eerste mogen we er helemaal van doordrongen zijn dat God Barmhartig is en vol Liefde, maar de sleutel tot de Hemelpoort hebben we zelf in handen; ons doen en laten bepaalt of we straks in het gezelschap van Lazarus of van de rijke zullen zijn. Ten tweede moeten we geen uitvluchten zoeken als we – net als die rijke – over mensen heen stappen; dat doen we dan niet uit onwetendheid maar uit onwil. Kortom, de woorden van de atheïst Jean-Paul Sartre indachtig: de weg naar de hel of naar de Hemel: dat zijn de anderen. Laten wij werk maken van onze aandacht voor anderen.
Amen.