• darkblurbg

01-11-2013: De preek van Allerheiligen 2013
Er is een kinderverlangen dat zo begint: “Lieve God, kon het leven maar altijd doorgaan”. Niet alleen kinderen verlangen daarnaar. Deze dagen, 1 en 2 november – Allerheiligen en Allerzielen – denken we over het leven hier en hierna. We denken er niet altijd aan, maar de werkelijkheid van de dood is er. Opa, oma, vader, moeder, een vriend, een bekende, een kind… plotseling of verwacht. Bij het leven hoort de dood, dood is ‘doodgewoon’. De dagen daarna zijn vreemd, als in een roes, anders dan het gewone leven… toch gaat het leven verder. Ook voor onze dierbare gestorvene? Gaat voor hem of haar het leven door, ook na de dood? Misschien twijfelen we, maar toch zegt iets – of beter Iemand – “Ja! het leven gaat door, ook na de dood”. Het leven van goede mensen is te kostbaar om te eindigen in een zwart gat. Dikwijls hoor ik mensen zeggen: “Opa/oma is er toch nog bij. ‘Hoe’ weten we niet, maar hij/zij is er”. Sommigen zoeken langs niet ongevaarlijke wegen contact met gestorvenen; anderen denken dat ‘reïncarnatie’ het antwoord is: je wordt opnieuw geboren op aarde. Toch roept dit nieuwe vragen op: hoe, waar, wanneer, als wat, en het verleden dan? Echte liefde kan niet verdragen dat iemand ‘iemand anders’ wordt. Dat past niet bij het totale jawoord tegen een geliefde.

Als Christen kijken we naar de Bijbel. Daarin staat een zin die naar Jezus verwijst: “In Hem was alleen maar ja”. Jezus Christus is Gods antwoord, Gods ‘ja’ tegen de mensen. Jezus zegt duidelijk: “Wie in Mij gelooft zal leven, ook al is men gestorven”. Voor de Heer Jezus Christus is elk mensenleven kostbaar, Hij heeft Zijn leven voor ons gegeven, ons leven heeft voor Hem eeuwigheidswaarde. Hij dankt ons straks niet af als een verroeste auto. God bemint ons ‘altijd’, en ‘altijd’ gaat door, ook na de dood. De Verrezen Heer verwacht dat wij ook ‘ja’ zeggen tegen het leven. Ja! niet alleen tegen ons eigen leven, maar ook tegen het leven van onbekenden, ongeborenen, zieken, hoogbejaarden, ‘ja’ tegen God ook. Na de dood, gaat iedereen dan meteen naar de Hemel? Zo simpel is het niet. Door je doen en laten kun je ‘neen’ zeggen tegen het leven, ‘neen’ tegen de liefde. We kunnen ons geen fluit aantrekken van onbekenden, ongeborenen, zieken, hoogbejaarden, ‘neen’ tegen God ook, Die de liefde zelf is. Dat is de hel, het radicale ‘neen’ tegen alles; je sluit je op in jezelf. De Hemel is het grote ‘ja’ tegen het leven, de liefde, ‘ja’ tegen God de Heer waarmee je eeuwig verbonden blijft. En het vagevuur? Dat is niet het volle ‘neen’, ook niet het volle ‘ja’. Velen zijn te goed voor de hel, God zij dank, maar nog niet goed genoeg voor de Hemel. Toch blijft God ‘ja’ zeggen tegen hun leven en Hij verwarmt ze op de temperatuur van de liefde in de Hemel. Tot ze volledig en van harte ‘ja’ kunnen zeggen. Trouwens, “Ja” (zeg maar ‘ja’ tegen de liefde, ‘ja’ tegen God), “ja” is het wachtwoord om de Hemel binnen te gaan.

Allerheiligen. Ja, op een goede dag zullen wij tot die grote menigte behoren, waarover Johannes spreekt in de eerste lezing: een menigte van vele volken, rassen, talen, culturen. Ja, de zaligsprekingen van het Evangelie zullen op een dag het hart zijn van onze eeuwige zaligheid en vreugde. In dit leven, op sommige genademomenten, voelen we ons zalig en vreugdevol. We proeven een voorsmaak van die eeuwige schoonheid en de overstelpende vreugde die nu nog voor ons ligt. Als we nu al kinderen van God zijn – “wat wij zullen zijn is nog niet geopenbaard” – wat zal onze vreugde groot zijn als we God zien van aangezicht tot Aangezicht. Dan zijn we heilig. Om heilig te worden hebben we dit leven hier op aarde, dat zo kort is.

Even terug naar het kinderverlangen: “Lieve God, kon het leven maar altijd doorgaan”. Het leven gaat door, door de tijdgrens heen. Bij het leven hier op aarde hoort de dood, dood is ‘doodgewoon’, inslapen. Trouwens, elke nacht is een beetje oefenen in sterven, inslapen. Misschien kunt u inslapen na een kort gebedje: “Dank U, Jezus, voor het leven van deze dag. Dank U dat U ‘ja’ zegt tegen mijn leven. Ik zeg ‘ja’ tegen Uw liefde. Tot morgen. Amen”. Lekker inslapen en ’s morgens wakker worden om een nieuwe dag te leven; en ooit de eeuwige nieuwe dag zonder zonsondergang in het eeuwige licht bij God.

Amen.