• darkblurbg

23-09-2012: De preek van de vijfentwintigste zondag door het jaar 2012
Waar en hoe vinden we God? De Franse Revolutie (rond 1800) wilde een staat opbouwen zonder God. Ze zeiden: “Elke keer dat we een school openen, zal een kerk haar deuren dicht doen”. Die droom van de verlichters is niet uitgekomen. De communisten van na 1917 dachten dat een van de baboushkas (de oude vrouwtjes) die nog naar de kerk gingen, het laatste kaarsje in de kerk uiteindelijk wel zou uitblazen. Toen eind jaren tachtig het Sovjetsysteem in elkaar stortte, waren er nog altijd oude vrouwtjes die kaarsjes voor hun geliefde iconen aanstaken. Deze baboushkas hebben ondertussen het geloof in Rusland doorgegeven aan hun kinderen en kleinkinderen zodat de kerk in Rusland op dit moment groeit. In onze Westerse wereld meent men dat God dood is. We hebben God afgezet op het perron van een station dat afgeschaft is. De mens zit alleen op de trein en dat het daardoor niet goed gaat met de mens, is het gevolg: gedesoriënteerd, op drift, ontworteld, onzeker, waar naartoe? Toch heeft God een verlangen in het hart van de mens gelegd. Petrus verwoordt dat verlangen: “Heer (Jezus), naar Wie zouden wij anders gaan? U heeft woorden van eeuwig leven”. En de Heilige Augustinus schreef: “Binnen in mij was U, (voor alle duidelijkheid, die ‘U’ is God hé) ik was buiten en ik zocht U als een ziende blinde buiten mij. Ik liep van U weg en liep verloren tussen zoveel schoonheid die niet U is. Toen hebt U geroepen en geschreeuwd, door mijn doofheid bent U heengebroken.” Kortom, God is geen stationnetje dat we voorbijgereden zijn. Hij is het Eindstation van ons zoeken en verlangen. En daardoor ook de Thuis waar we onze waarden en normen terugvinden en van waaruit we onze reis op aarde kunnen voortzetten.

Maar de vraag: waar en hoe vinden wij God? is nog niet beantwoord. We kijken naar het Evangelie. In dit Evangelie maken de apostelen ruzie over wie van hen de grootste was. Het lijken wel de verlichters en communisten van hun tijd, haantjes die allemaal de eerste willen zijn. Het verlangen om de grootste, de eerste, de beste te zijn is in ieder mens ingebakken. Ik weet niet of u de legende kent van Sint Christoffel? Het is een legende, dus niet echt gebeurd, maar het geeft wel aan waar het om gaat in het Christendom. Christoffel was groot als een reus, beresterk. Hij had maar één verlangen: de machtigste man op aarde dienen. Hij kwam in dienst van een schatrijke, maar toen Christoffel merkte dat de koning machtiger was, werd hij soldaat bij die koning. Tot Christoffel merkte dat de koning bang was voor de duivel, dus verliet hij de koning en ging de duivel dienen. Zo kwam Christoffel samen met de duivel eens aan een kruispunt van wegen waar een kruis stond. Hij merkte dat de duivel van de weg ging en er in een grote boog omheen liep. Daarna ging Christoffel op zoek naar Jezus. Hij bezocht een kluizenaar en vroeg waar hij Jezus kon vinden om Hem te dienen. De kluizenaar gaf hem de raad dat hij veel moest bidden en vasten, maar dat lukte maar gedeeltelijk. Daarna zei de kluizenaar: “Ga naar de oever van de rivier en breng de mensen veilig van de ene oever naar de andere. Zo dien je Jezus Christus.” Dat deed Christoffel jaar in, jaar uit. Tot hij op zijn oude dag de stem van een Kind hoorde roepen. Het wilde naar de overkant. Christoffel zette het kleine Kind op zijn sterke schouders en begon met zijn staf de rivier over te steken. Maar, hoe verder Christoffel stapte, hoe zwaarder het Kind begon te wegen; het water kwam ook hoger en hoger. Christoffel werd bang en met zijn laatste krachten bereikte hij de oever, uitgeput. Hij zei tegen het Kind: “Het is net of ik de hele wereld op mijn schouders heb gedragen”. Het Kind antwoordde: “Dat heb je ook gedaan en niet alleen de wereld, ook Hem die de wereld geschapen heeft. Ik ben Jezus Christus, de Koning die je altijd hebt willen dienen.” 
 
Moraal van het verhaal: Christoffel wilde groot zijn en daarom zocht hij de machtigste koning. Maar, en dit is geen legende, God openbaarde zich kwetsbaar en klein als een Kind. En u weet het ook, een kind is broos en kwetsbaar. Christoffel leerde dat God niet die Almachtige is die maar met zijn vingers moet knippen om iets te laten gebeuren. Christoffel leerde dat God zich laat vinden in het kleine, het weerloze en kwetsbare. Beste mensen, Hoe kunnen wij God ontmoeten? Waar vinden we Hem? Wanneer een Christen een ander helpt in Jezus’ Naam, dient niet alleen Jezus, maar ook Hem die de Heer gezonden heeft: God de Vader. En Jezus plaatst kinderen, weduwen, wezen, zieken, vreemdelingen en bejaarden, de zwakken van de maatschappij in het midden. Wie hen voorbij gaat, gaat Jezus Christus voorbij en zal nooit God ontmoeten. Niet macht, kracht en grootheid is de maatstaf, maar dienstbaarheid beslist over de eerste of de laatste plaats in Gods Koninkrijk. God meet met andere maatstaven. Voor Hem is de kleinste even waardevol als de grootste, de arme misschien wel waardevoller dan de rijke, de zieke minstens even waardevol als de gezonde.
 
Een paar weken geleden waren er de paralympische spelen. De katholieke priester James Parker coördineerde de aalmoezeniersdienst in het paralympische dorp. Het dorp was bezaaid met rolstoelen, krukken en mensen met verschillende handicaps. James Parker vertelt: “Het dorp is een plaats waar iedereen, met of zonder medaille, beroemd en geëerd wordt en waar iedereen ten dienste staat van zijn naaste.” Het herinnerde hem aan de woorden van de Heilige Laurentius. Toen keizer Valerianus in het jaar 258 beval hem ‘de schat van de kerk’ te geven, bracht Laurentius de armen en invaliden bij de keizer en zei: “Ziehier de schatten van de Kerk!” Broeders en zusters, Laten wij die schatten dienen. En als je alles gedaan hebt wat je moest doen, zeg dan: “Wij zijn maar dienstknechten”, geen koning of koningin, maar gewoon voetvolk. De Heilige Vincentius a Paulo zegt heel mooi: “Als je gedaan hebt wat je moest doen, doe dan zachtjes de deur achter je dicht (oftewel, bid in de stilte) en leg de sleutel onder de mat. Dan zul je God de Heer zelf ontmoeten in de vreugde van je hart.

Amen.