• darkblurbg

11-11-2012: De preek van de tweeëndertigste zondag door het jaar 2012
In de eerste christengemeenten waren er meer armen dan rijken en automatisch wilden de rijken de voornaamste plaatsen innemen. Dat vinden we duidelijk terug in de brieven van de apostelen. Het verhaal uit het Evangelie wil ons duidelijk maken hoe Jezus denkt over mensen die het niet breed hebben. Wat die arme vrouw in de offerblok stak was niet veel: twee penningskes. Maar voor Jezus was het iets zo geweldigs dat Hij zijn apostelen bijeen riep en vroeg: “Heb je dat gezien?” Neen, natuurlijk niet, ze hadden wel oog voor de blinkende goudstukken en rinkelende zilverstukken van de rijken. Veel geld! Jezus ontkent dat niet, Hij is niet dom, Hij kan tellen en weet dat honderd méér is dan twee. Maar Jezus telt toch anders dan wij. De Heer telt niet alleen wat Hij ziet, Hij telt iets mee waar wij gewoonlijk overheen zien: de gezindheid van het hart. Als je dat erbij telt, dan wordt het weinige veel, wordt het kleine groot en het geringe kostbaar. “Deze vrouw heeft het meest van allen gegeven” zegt Jezus. Kortom, Jezus kijkt niet alleen naar de gave, maar vooral naar het hart van de gever. 

De twee vrouwen in de Bijbel (in de eerste lezing en het Evangelie) hebben geen bestaansmogelijkheden. Ze willen alleen op God vertrouwen. De weduwe van Sárefat deelt haar laatste restje meel en olie met de profeet; hetzelfde doet de weduwe uit het Evangelie, ze offert haar laatste twee penningen, “alles waarvan ze leven moest”, of zoals er letterlijk staat: “Zij wierp haar hele leven in de offerkist”. Beide vrouwen geven alles, zichzelf aan God. Zo worden deze mensen ons tot voorbeeld gesteld: de innerlijke bereidheid tot delen en geven bepaalt de waarde van het leven. Het zijn modelgelovigen voor ons, die af en toe krampachtig dingen willen vasthouden. Deze vrouwen laten alles los omwille van God. Beste mensen, dit heeft alles met roeping te maken ! Laten wij hopen en bidden dat er jonge mannen en vrouwen zijn die alles opgeven om Jezus Christus te volgen, uit liefde voor Hem en de mensen. In die vrouw die “haar hele leven in de offerkist wierp”, herkent Jezus zichzelf. Als de Heer over haar spreekt, spreekt Hij over zichzelf. Jezus heeft zichzelf geofferd, zegt de tweede lezing. Daarom staat dit verhaal in het Marcus-Evangelie dicht bij het lijdensverhaal. Die vrouw gaat stil voorbij en Jezus roept haar niet terug. Hij laat haar voorbijgaan zonder een woord van troost en bemoediging. Zo herkent Jezus zichzelf in haar; ook Hij zal in uiterste eenzaamheid alles uit handen geven, alles aan God geven. 

Dierbare broeders en zusters, Onlangs las ik een verhaal om even stil van te worden. Een paar jaar geleden was er een vader die boos was op zijn driejarig dochtertje omdat ze het mooie verguld cadeaupapier gebruikt had. Het gezin had het niet breed en papa werd boos. Maar toen hij zag dat zijn dochtertje voor hém een cadeautje had gemaakt dat later onder de kerstboom kwam te liggen, bekloeg hij zijn sterke reactie en bood zijn excuses aan. Zijn dochtertje aanvaardde de excuses graag. Toen het moment kwam om het pakje open te doen, zei het meisje: “Hier papa, voor jou!” Hij opende het doosje en… er zat helemaal niets in. Papa werd boos en zei: “Weet je dan niet dat het heel dom is om iemand een leeg doosje te geven, er moet altijd iets in zitten!” Het meisje kreeg tranen in de ogen en zei: “Maar papa, het doosje is niet leeg, ik heb het gevuld met kusjes”. Vader was helemaal van de kaart, omarmde zijn dochtertje en hoopte dat ze zijn felheid zou kunnen vergeven. De vader heeft het doosje nog steeds. Regelmatig opent hij het doosje en haalt er een kus uit; het herinnert aan de grote liefde die zijn dochtertje in het cadeau gestoken heeft.

Dit voorval gelijkt op het gebaar van de arme vrouw uit het Evangelie. Het dochtertje en de vrouw uit het Evangelie geven ons een diepzinnige les. Om de vriendschap van de Verrezen Heer Jezus te bekomen, hoef je geen grote prestaties te leveren. Je moet alleen jezelf geven, helemaal! Wat voor God telt is de liefde waarmee gegeven wordt. En als je jezelf geeft in liefde, dan zorgt de Heer voor de rest, voor orde in je leven. Zet Hem op de eerste plaats, en Hij zorgt ervoor dat je goede aandacht hebt voor je naasten en niemand vergeet. De Heer verandert ons hart en voor Hem telt wat uit het hart komt. Als iemand zijn of haar vertrouwen geeft, dan geeft men meer dan geld; als iemand zijn of haar tijd geeft, kan dit meer gelukkig maken dan geld. We hoeven ons niet te verliezen in uiterlijke bedrijvigheid, we hoeven niet de koppen van de krant te halen, het is voldoende dat we geven en delen met God en elkaar. De ‘groten’ in onze parochie – de pastoor en de kapelaan op kop – zijn niet persé de mensen die het meest presteren. Het gaat niet om uiterlijk vertoon, maar om de gezindheid, om het hart en de liefde waarmee iets gedaan wordt. Laten wij ons de mentaliteit van de weduwe en dat kindje en – vooral – van Jezus zelf aanmeten, die laten zien hoever de liefde kan gaan en wat echte liefde is. Het kleine met liefde gedaan is niet klein, het is groot.

Amen.